Onderwijstaal : Nederlands |
Examencontract: niet mogelijk |
Volgtijdelijkheid
|
|
Verplichte volgtijdelijkheid op niveau van de opleidingsonderdelen
|
|
|
|
Voor volgende opleidingsonderdelen dient u een creditbewijs, vrijstelling, reeds getolereerde onvoldoende of ingezette tolereerbare onvoldoende behaald te hebben.
|
|
|
Basic Engineering Skills (3825)
|
6,0 stptn |
|
|
| Studierichting | | Studiebelastingsuren | Studiepunten | P2 SBU | P2 SP | 2de Examenkans1 | Tolerantie2 | Eindcijfer3 | |
| 2de bachelor in de industriële wetenschappen - bouwkunde | Verplicht | 108 | 4,0 | 108 | 4,0 | Ja | Ja | Numeriek | |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| EC1 - De Bachelor in de industriële wetenschappen bezit algemeen wetenschappelijke en technologisch toepassingsgerichte kennis van de basisbegrippen, structuur en samenhang van het specifieke domein. (kennis bezitten) | | - DC
| BK 1.7 De student heeft kennis van landmeetkundige methodes. | | | - BC
| De student beheerst de verschillende topografische meetmethodes en berekeningen. | | | - BC
| De student heeft kennis van kleinschalige en grootschalige opmetingstechnieken en kan de basisprincipes van de fotogrammetrie benoemen. | | - DC
| BK 1.10 De student kent de relevante wetgeving, normering en veiligheidsprocedures. | | | - BC
| De student kent de geldende wetgeving en procedures inzake manier van aanbesteden en bijhorende randvoorwaarden, kan deze benoemen en omschrijven. | | | - BC
| De student kan de factoren (zoals bijv. uitvoeringsmethodes, materiaaleisen en algemene regelgeving) die bepalend zijn voor de planning, kostprijs en kwaliteit van een project, onderkennen, benoemen en omschrijven. | | | - BC
| De student kan aangeven in welke omstandigheden de geldende wetgeving en procedures van kracht zijn en op welke manier ze dienen te worden toegepast. | - EC
| EC2 - De Bachelor in de industriële wetenschappen bezit algemeen wetenschappelijk en ingenieurstechnisch disciplinegebonden inzicht in de basisbegrippen, methodes, denkkaders en onderlinge relaties van het specifieke domein. (begrijpen) | | - DC
| BK 2.8 De student heeft inzicht in landmeetkundige methodes. | | | - BC
| De student begrijpt de verschillende topografische meetmethodes uit de cursus en weet welke methodes in specifieke situaties gebruikt worden. | | | - BC
| De student heeft inzicht in de kleinschalige en grootschalige opmetingstechnieken en kan de basisprincipes van de fotogrammetrie in eigen woorden verduidelijken. | | - DC
| BK 2.10 De student heeft inzicht in het volledige bouwproces en de betrokken actoren. | | | - BC
| De student is in staat een project aan te besteden en toe te wijzen conform de wettelijke bepalingen. | | | - BC
| De student kan een opmeting van een gebouw uitvoeren aan de hand van bouwplannen. | | | - BC
| De student verwerkt de opgemeten gegevens van het plan tot een duidelijke meetstaat en lastenboek rekening houdend met de factoren (zoals bijv. uitvoeringsmethodes, materiaaleisen en algemene regelgeving) die bepalend zijn voor de planning, kostprijs en kwaliteit van een project. | - EC
| EC4 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan doelgericht relevante wetenschappelijke en/of technische informatie opzoeken en verzamelen of efficiënt en nauwgezet de benodigde informatie meten en correct refereren. (data verwerven) | | - DC
| 4.1 De student kan doelgericht wetenschappelijke en/of technische informatie opzoeken. | | | - BC
| De student kan relevante technische eigenschappen van bouwmaterialen en -constructies filteren uit bronnen zoals technische materiaalfiches en (basis)lastenboeken. | - EC
| EC5 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan niet-vertrouwde, domeinspecifieke problemen analyseren, opsplitsen in deelproblemen, logisch structureren, de randvoorwaarden bepalen en de gegevens op een wetenschappelijke manier interpreteren. (analyseren) | | - DC
| BK 5.1 De student kan de geschiktheid van bouwmaterialen voor een specifieke toepassing bepalen, analyseren en beoordelen. | | | - BC
| De student kan technische eigenschappen en bijhorende randvoorwaarden van materialen analyseren en interpreteren. | - EC
| EC7 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan de geselecteerde methodes en hulpmiddelen innovatief aanwenden om domeinspecifieke oplossingen en ontwerpen planmatig te implementeren met aandacht voor de praktische en economische randvoorwaarden en bedrijfsgebonden implicaties. (implementeren en operationaliseren) | | - DC
| 7.1 De student kan een experiment opbouwen en/of uitvoeren. | | | - BC
| De student voert een landmeetkundige opmeting uit met behulp van jalons en een pentagoonprisma. | | | - BC
| De student werkt nauwkeurig met een niveau en een theodoliet. | | | - BC
| De student zet een rechthoekig gebouw uit op een vlak terrein. | | - DC
| 7.2 De student kan technische hulpmiddelen zoals rekentoestellen, meettoestellen en software gebruiken. | | | - BC
| De student kan gecodeerd meten met een totaalstation en een GPS. | | | - BC
| De student verwerkt de ingemeten gegevens tot een duidelijk opmetingsplan. | - EC
| EC8 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan (onvolledige) resultaten interpreteren, kan omgaan met onzekerheden en beperkingen en kan kennis en vaardigheden kritisch evalueren om op basis hiervan eigen denken en handelen bij te sturen. (kritisch reflecteren) | | - DC
| 8.2 De student kan kritisch reflecteren met betrekking tot een technisch-wetenschappelijk project. | | | - BC
| De student is in staat prijsherzieningen te bepalen. | - EC
| EC9 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan met vakgenoten mondeling en schriftelijk (grafisch) communiceren over domeingebonden aspecten in een relevante taal en met gebruik van de toepasselijke terminologie. (communiceren) | | - DC
| 9.1 De student kan correct, gestructureerd en gepast schriftelijk communiceren in relevante talen voor zijn vakgebied. | | | - BC
| De student kan op gestructureerde wijze en conform de vigerende regelgeving een meetstaat en lastenboek opstellen. | | | - BC
| De student kan op gestructureerde wijze en conform de gangbare methodes een verslag en een plan opstellen van een landmeetkundige opmeting. | - EC
| EC10 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan op een constructieve en verantwoordelijke wijze functioneren als lid van een (multidisciplinair) team. (samenwerken) | | - DC
| 10.3 De student heeft oog voor en draagt bij tot een constructieve sfeer en samenwerking (proces). | | | - BC
| De student kan aantonen dat hij een constructieve en inhoudelijke bijdrage levert aan het groepswerk. | | | - BC
| De student respecteert de opgelegde deadlines voor de opdrachten. |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
Bouwpraktijk 1 is opgebouwd uit Topografie en Bouwmanagement 1.
TOPOGRAFIE
Topografie is de toegepaste wetenschap die zich bezig houdt met het meten van land, meer precies, de onderlinge positie van punten op het aardoppervlak. Het is een onderdeel van de geodesie en richt zich op de meetkundige beschrijving van stukken land waarbij het effect van de aardkromming planimetrisch kan worden verwaarloosd. Natuurlijk zal de topograaf zich niet puur bezighouden met het meten. Hij zal datgene wat hij meet ook moeten benoemen. In die zin is topografie ook het inwinnen en verwerken van data tot geo-informatie. In de bouwkundige betekenis beslaat het werkveld praktische werkzaamheden die uitgevoerd worden op een werf. Het uitzetten van assen en punten en het lezen en begrijpen van opmetingsplannen zijn voor bouwkundige ingenieurs van groot belang.
Sleutelwoorden:
- meettechnieken: afstandsmetingen, hoogtemetingen, elektronische metingen, satellietplaatsbepaling en fotogrammetrie
- meetmiddelen en meettoestellen: jalons, dubbel pentagoonprisma, meetband, niveau, baak, theodoliet, totaalstation, GPS
Gecombineerde lessen van theorie en labo's in kleine groepen. Er wordt een labo georganiseerd met een extern bedrijf met hedendaagse meettoestellen.
BOUWMANAGEMENT 1
Het opleidingsonderdeel heeft als doelstelling de studenten kennis van en inzicht te verschaffen in de verschillende stappen en de bouwtechnische randvoorwaarden die dienen doorlopen te worden in een bouwproject . De volgende aspecten van het bouwproces worden besproken: werfinrichting, funderingen en ondergrondse werkzaamheden, bovenbouw, dakwerken en buitenschrijnwerk. Hierbij komen telkens de elementen aan bod die van invloed kunnen zijn op de doorlooptijd en bijgevolg ook de planning van de respectievelijke fases. Dit kunnen zowel technische, economische maar ook wettelijke aspecten zijn. De student heeft inzicht in de verschillende coördinatietaken van zowel piloot- als nevenaannemers tijdens uitvoering der werken. Tijdens de oefensessies dient de student een lastenboek en meetstaat op te stellen op basis van de architectuurplannen van reëel project. De student is in staat zowel de juiste artikels te selecteren, gedetailleerde en samenvattende opmeting te maken, aangevuld met een begroting van de kostprijs der werken. De student heeft hierbij inzicht in de wettelijke randvoorwaarden die gekoppeld zijn aan de verschillende meetcodes. De oefeningen worden in groep voorbereid.
Sleutelwoorden:
- procedure bij overheidsopdrachten voor aannemingen
- opmaak lastenboek en meetstaat (bouwtechnisch bestek VMSW)
- uitvoering der werken: administratief en technisch dossier, uitvoeringsmethodes en materiaalkennis
De theorie wordt uitgelegd aan de hand van concrete voorbeelden en toepassingen met een permanente terugkoppeling naar het werkveld.
|
|
|
|
|
|
|
Practicum ✔
|
|
|
Werkzittingen ✔
|
|
|
|
|
|
Casestudy ✔
|
|
|
Groepswerk ✔
|
|
|
Verslag ✔
|
|
|
|
Periode 2 Studiepunten 4,00
Evaluatievorm | |
|
Schriftelijke evaluatie tijdens onderwijsperiode | 30 % |
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
|
|
|
|
|
Andere evaluatievorm tijdens onderwijsperiode | 30 % |
|
Andere: | Topografie: inzet tijdens het groepslabo + individuele schriftelijke verslagen per labo |
|
|
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
|
|
|
|
Schriftelijk examen | 40 % |
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | Indien de student in de eeerste examenkans niet slaagt voor het opleidingsonderdeel, gelden volgende voorwaarden: indien de student niet slaagt voor het deelexamen Bouwmanagement 1 maar wel voor het deelexamen Topografie (of omgekeerd), blijft het punt voor het deelexamen waarvoor hij slaagde behouden voor de tweede examenkans. De punten worden niet overgedragen naar een volgend academiejaar. |
|
|
|
|
|
|
|
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
Voorwaarden | Topografie: permanente evaluatie: verplichte aanwezigheid tijdens labo's 2. |
|
|
|
Gevolg | Topografie: permanente evalautie: Bij ongewettigde afwezigheid bij een labo wordt een nulscore toegekend voor dit labo. |
|
|
|
Extra info | Permanente evaluatie 60%: - 30% case study Bouwmanagement 1 - 30% labo's en verslagen Topografie
Schriftelijk examen 40%: - 20% theorie Topografie - 20% theorie Bouwmanagement 1 |
|
Tweede examenkans
Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
Toelichting evaluatievorm | Geen tweede examenkans voor de permanente evaluatie. |
|
|
|
|
 
|
Verplichte cursussen (gedrukt door boekhandel) |
|
Uitvoering 1 - Deel TOPOGRAFIE |
|
 
|
Verplicht studiemateriaal |
|
TOPOGRAFIE
- via elektronische leeromgeving worden recente artikels in verband met de topografie ter beschikking gesteld - J.E. Alberda & J.B. Ebbinge, Inleiding landmeetkunde, Delft (Nederland), VSSD, 2003, pp. 1-484 (raadpleegbaar in de bibliotheek)
BOUWMANAGEMENT 1
Bouwtechnisch bestek VMSW (recentste versie online beschikbaar) |
|
 
|
Opmerkingen |
|
Situering binnen het curriculum/leerdomein
Het opleidingsonderdeel maakt deel uit van het leerdomein Bouwpraktijk. Het bouwt ook verder op het opleidingsonderdeel Basic Engineering Skills van het leerdomein Ingenieursvaardigheden en bereidt voor op de Stage.
TOPOGRAFIE
Relatie met onderzoek De bachelorstudent verwerft een praktische basisvorming die nodig kan zijn in meerdere onderzoeksdomeinen in de bouw. Zo kan de bachelorstudent zelfstandig via opmeting data verzamelen en verwerken in zijn onderzoek. Relatie met werkveld De meeste bouwkundige ingenieurs worden op het werkveld geconfronteerd met werftoestanden waarbij vaak assen van gebouwen dienen uitgezet te worden, fundamenten moeten gelokaliseerd worden, controlemetingen dienen te gebeuren. In de eerste plaats zal de industrieel ingenieur een landmeter aanstellen om deze opdrachten uit te voeren. Als werfleider is het echter van het grootste belang dat men de landmeter niet blindelings volgt, maar dat de uitgevoerde werkzaamheden gecontroleerd kunnen worden. Ook typisch aan werftoestand is het feit dat vaak (reeds uitgezette) punten verdwijnen. Het is dan aan de ingenieur om nauwkeurig en via een correcte meting deze punten terug te lokaliseren. BOUWMANAGEMENT 1 Relatie met werkveld Deze cursus heeft als doelstelling de studenten vertrouwd te maken met de concepten en technieken planning en calculatie. Elke ingenieur wordt immers in zijn/haar functie geconfronteerd met projectmatig werk. Sommigen als projectleider in ontwerpfase, anderen als lid van een projectteam in uitvoering, nog anderen als klant of opdrachtgever van een project. Het is dan ook belangrijk te weten wat de problematiek is van het managen en uitvoeren van een project, en welke technieken gehanteerd worden. In de loop van de cursus zullen deze concepten en technieken aan bod komen. De cursus start steeds vanuit reële cases waaraan de theoretische lessen en oefeningensessies worden opgebouwd. Aan de hand van deze praktijkvoorbeelden wordt de student vertrouwd gemaakt met elementen die bepalend kunnen zijn voor de praktische uitvoering van een project. Dit kunnen zowel algemene maar ook zeer specifieke of zelfs uitzonderlijke voorwaarden zijn. |
|
|
|
|
|
1 examenregeling art.1.3, lid 4. |
2 examenregeling art.4.7, lid 2. |
3 examenregeling art.2.2, lid 3.
|
Legende |
SBU : studiebelastingsuren | SP : studiepunten | N : Nederlands | E : Engels |
|