Onderwijstaal : Nederlands |
Volgtijdelijkheid
|
|
Verplichte volgtijdelijkheid op niveau van de opleidingsonderdelen
|
|
|
|
Volgende opleidingsonderdelen dient u ook opgenomen te hebben in uw studieprogramma tot op heden.
|
|
|
Masterproef deel 1 (3085)
|
12,0 stptn |
|
|
Specificatie volgtijdelijkheid masterproef/bachelorproef/stage
|
|
|
| Studierichting | | Studiebelastingsuren | Studiepunten | P1 SBU | P1 SP | P2 SBU | P2 SP | 2de Examenkans1 | Tolerantie2 | Eindcijfer3 | |
 | Master in de mobiliteitswetenschappen | Keuze | 486 | 18,0 | 486 | 18,0 | | | Ja | Nee | Numeriek |  |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| De afgestudeerde kan kennis toepassen op een zelfstandige en zelfsturende manier. Hij is in staat de eigen leerprocessen te plannen, te bewaken, te sturen en te evalueren en zorg te dragen voor eigen (kwaliteits-) controle. | | - DC
| De student kan een probleem gerelateerd aan mobiliteitsmanagement of verkeersveiligheid zelfstandig beschrijven en onderzoeken. | | | - BC
| De student kan de verschillende stappen in een wetenschappelijk onderzoek zelfstandig plannen en uitvoeren. | | | - BC
| De student kan probleemoplossend te werk gaan. | - EC
| De afgestudeerde beschouwt de maatschappij in zijn geheel als belangrijke stakeholder en denkt kritisch na over de maatschappelijke relevantie en consequenties van adviezen en opdrachten. De master kan naast de maatschappij ook de andere stakeholders (belanghebbenden) en hun specifieke belangen identificeren en hiermee aan de slag gaan. | | - DC
| De student kan zich inleven in en rekening houden met de standpunten van verschillende stakeholders bij het beoordelen van verschillende oplossingsmogelijkheden. | | | - BC
| De student kan de belangen van de verschillende stakeholders weergeven en hiermee rekening houden in de aanbevelingen. | - EC
| De afgestudeerde is in staat om te communiceren en anderen te overtuigen (zowel schriftelijk als mondeling) over zijn vakgebied (in de vorm van wetenschappelijke verslagen, presentaties, case studies en het verkeerskundig afstudeerproject) met wetenschappers uit het eigen of aangrenzende vakgebieden en met brede maatschappelijke groeperingen (bijv. bewoners, overheden, handelaars). | | - DC
| De student kan zijn begeleider(s) op een onderbouwde manier overtuigen van zijn visie over de masterproef. | | | - BC
| De student is in staat over dit onderwerp een zakelijke discussie te voeren die voldoet aan de regels van het logisch denken en die zijn inzicht bewijst in het behandelde onderwerp, in het brede vakgebied waartoe dit onderwerp behoort, en in de methode van het wetenschappelijk werken. | | | - BC
| De student kan op een volwassen omgaan met kritiek en deze kritiek omzetten in een positieve input voor de masterproef. | | | - BC
| De student kan onderbouwde en doordachte argumenten aanhalen om de vragen van een jury te beantwoorden. | | - DC
| De student kan zijn geleverde werk presenteren (zowel schriftelijk als mondeling). | | | - BC
| De student kan op een efficiënt, nauwkeurige, wetenschappelijke en heldere wijze rapporteren. | | | - BC
| De student kan het gekozen probleem en de weg die hij voor de oplossing volgt in een zeer beperkt tijdsbestek op een heldere en correcte wijze mondeling uiteen te zetten. | - EC
| De afgestudeerde toont initiatief, creëert kansen door te anticiperen en stelt zich flexibel op. | | - DC
| De student heeft het vermogen om om te gaan met onzekerheden en problemen en hiervoor op een creatieve manier gepaste oplossingsstrategieën te ontwikkelen. | | | - BC
| De student toont steeds een gemotiveerde inzet, ook wanneer er onzekerheden of problemen optreden tijdens het proces. | | | - BC
| De student durft out-of-the-box te denken om tot originele, maar realistische ideeën en strategieën te komen. | | | - BC
| De student staat open voor nieuwe ideeën of informatie en kan deze evalueren en integreren in de reeds bestaande kennis en inzichten. | | | - BC
| De student past zijn planning en methodiek aan in functie van nieuwe informatie/wijzigende omstandigheden of onverwachte gebeurtenissen. | - EC
| De afgestudeerde is in staat om zelfstandig een onderzoek in de mobiliteitswetenschappen uit te voeren, inclusief aanbevelingen te formuleren en praktische toepasbaarheid in het dagelijkse levenaan te tonen. Hij/zij handelt hierbij volgens de deontologische codes van onderzoek. | | - DC
| De student kan zelfstandig een wetenschappelijk onderzoek uitvoeren op basis van de reeds geformuleerd onderzoeksmethodiek in Masterproef deel 1. | | | - BC
| De student kan de onderzoekstool op een correcte manier gebruiken. | | | - BC
| De student kan het gewenste sample selecteren en onderzoeken, zowel in aantal als in karakteristieken. | | | - BC
| De student kan de verzamelde gegevens op een gestructureerde manier analyseren. | | | - BC
| De student kan de analyses op een correct wetenschappelijke en volledige manier rapporteren zodat de antwoorden op de onderzoeksvragen duidelijk worden. | | - DC
| De student kan op basis van het uitgevoerde onderzoek aanbevelingen opstellen die praktisch relevant zijn. | | | - BC
| De student omschrijft een advies dat praktisch relevant is voor de maatschappij en waarin de belangen van de stakeholders zijn afgewogen. | | | - BC
| De student beargumenteert op een onderbouwde wijze waarom hij voor die aanbevelingen kiest. | | | - BC
| De student beschrijft de tekortkomingen van zijn onderzoek en mogelijkheden voor toekomstig onderzoek. | | - DC
| De student voert de literatuurstudie en het wetenschappelijke onderzoek uit volgens de deontologische codes van onderzoek. | | | - BC
| De student past de correcte referentiemethode toe in zijn masterproef. | | | - BC
| De student is zich bewust van de eventuele ethische gevoeligheden waarbinnen het onderzoek zich bevindt. | | | - BC
| De student gaat discreet om met vertrouwelijke informatie en behandelt verzamelende informatie over de steekproef op een anonieme manier. | | | - BC
| De student stelt informatie op een correcte en transparante wijze voor. |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
 
|
Inhoud |
|
De masterproef is het slotstuk van de masteropleiding in de Mobiliteitswetenschappen. Deze masterproef is opgebouwd uit twee opeenvolgende delen: Masterproef deel 1 telt 12 studiepunten en Masterproef deel 2 telt 18 studiepunten. Het onderwerp van de masterproef is gerelateerd aan de afstudeerrichting Verkeersveiligheid of Mobiliteitsmanagement. Masterproef deel 2 bouwt verder op Masterproef deel 1. |
|
 
|
Werkvorm |
|
Dissertatie of wetenschappelijke paper o.l.v. een promotor. Het opleidingsonderdeel is voornamelijk opgevat als begeleide zelfstudie. |
|
 
|
Evaluatievorm en bijkomende condities |
|
3088 Masterproef deel 2 telt 18 studiepunten, krijgt een eindbeoordeling op totaal 20 punten en wordt als volgt verdeeld over de verschillende onderdelen:
- Schriftelijke rapportage: 10 SP
- Mondelinge verdediging: 7 SP
- Voortgang: 1 SP
In gevolge een onvoldoende cijfer (minder dan 10/20) voor 3086 Masterproef deel 2 in de eerste zittijd krijgt de student de kans om zijn rapport en mondelinge verdediging opnieuw te doen in de tweede zittijd. De jury maakt een beoordeling van het schriftelijke rapport, de mondelinge verdediging en de voortgang over de hele onderwijsperiode. |
|
 
|
Jury |
|
Dit opleidingsonderdeel maakt gebruik van een interne en externe jury. |
|
 
|
Opmerkingen |
|
Bijkomende informatie zoals begeleiding van de masterproef, methodologische aspecten, praktische afspraken en deadlines, de omvang van de masterproef en algemene aanwijzingen voor de layout zijn terug te vinden in de brochure 'Leidraad voor de masterproef'. |
|
|
|
|
|
 | Master in de mobiliteitswetenschappen | Keuze | 486 | 18,0 | | | 486 | 18,0 | Ja | Nee | Numeriek |  |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| De afgestudeerde kan kennis toepassen op een zelfstandige en zelfsturende manier. Hij is in staat de eigen leerprocessen te plannen, te bewaken, te sturen en te evalueren en zorg te dragen voor eigen (kwaliteits-) controle. | | - DC
| De student kan een probleem gerelateerd aan mobiliteitsmanagement of verkeersveiligheid zelfstandig beschrijven en onderzoeken. | | | - BC
| De student kan de verschillende stappen in een wetenschappelijk onderzoek zelfstandig plannen en uitvoeren. | | | - BC
| De student kan probleemoplossend te werk gaan. | - EC
| De afgestudeerde beschouwt de maatschappij in zijn geheel als belangrijke stakeholder en denkt kritisch na over de maatschappelijke relevantie en consequenties van adviezen en opdrachten. De master kan naast de maatschappij ook de andere stakeholders (belanghebbenden) en hun specifieke belangen identificeren en hiermee aan de slag gaan. | | - DC
| De student kan zich inleven in en rekening houden met de standpunten van verschillende stakeholders bij het beoordelen van verschillende oplossingsmogelijkheden. | | | - BC
| De student kan de belangen van de verschillende stakeholders weergeven en hiermee rekening houden in de aanbevelingen. | - EC
| De afgestudeerde is in staat om te communiceren en anderen te overtuigen (zowel schriftelijk als mondeling) over zijn vakgebied (in de vorm van wetenschappelijke verslagen, presentaties, case studies en het verkeerskundig afstudeerproject) met wetenschappers uit het eigen of aangrenzende vakgebieden en met brede maatschappelijke groeperingen (bijv. bewoners, overheden, handelaars). | | - DC
| De student kan zijn begeleider(s) op een onderbouwde manier overtuigen van zijn visie over de masterproef. | | | - BC
| De student is in staat over dit onderwerp een zakelijke discussie te voeren die voldoet aan de regels van het logisch denken en die zijn inzicht bewijst in het behandelde onderwerp, in het brede vakgebied waartoe dit onderwerp behoort, en in de methode van het wetenschappelijk werken. | | | - BC
| De student kan op een volwassen omgaan met kritiek en deze kritiek omzetten in een positieve input voor de masterproef. | | | - BC
| De student kan onderbouwde en doordachte argumenten aanhalen om de vragen van een jury te beantwoorden. | | - DC
| De student kan zijn geleverde werk presenteren (zowel schriftelijk als mondeling). | | | - BC
| De student kan op een efficiënt, nauwkeurige, wetenschappelijke en heldere wijze rapporteren. | | | - BC
| De student kan het gekozen probleem en de weg die hij voor de oplossing volgt in een zeer beperkt tijdsbestek op een heldere en correcte wijze mondeling uiteen te zetten. | - EC
| De afgestudeerde toont initiatief, creëert kansen door te anticiperen en stelt zich flexibel op. | | - DC
| De student heeft het vermogen om om te gaan met onzekerheden en problemen en hiervoor op een creatieve manier gepaste oplossingsstrategieën te ontwikkelen. | | | - BC
| De student toont steeds een gemotiveerde inzet, ook wanneer er onzekerheden of problemen optreden tijdens het proces. | | | - BC
| De student durft out-of-the-box te denken om tot originele, maar realistische ideeën en strategieën te komen. | | | - BC
| De student staat open voor nieuwe ideeën of informatie en kan deze evalueren en integreren in de reeds bestaande kennis en inzichten. | | | - BC
| De student past zijn planning en methodiek aan in functie van nieuwe informatie/wijzigende omstandigheden of onverwachte gebeurtenissen | - EC
| De afgestudeerde is in staat om zelfstandig een onderzoek in de mobiliteitswetenschappen uit te voeren, inclusief aanbevelingen te formuleren en praktische toepasbaarheid in het dagelijkse levenaan te tonen. Hij/zij handelt hierbij volgens de deontologische codes van onderzoek. | | - DC
| De student kan zelfstandig een wetenschappelijk onderzoek uitvoeren op basis van de reeds geformuleerd onderzoeksmethodiek in Masterproef deel 1. | | | - BC
| De student kan de onderzoekstool op een correcte manier gebruiken. | | | - BC
| De student kan het gewenste sample selecteren en onderzoeken, zowel in aantal als in karakteristieken. | | | - BC
| De student kan de verzamelde gegevens op een gestructureerde manier analyseren. | | | - BC
| De student kan de analyses op een correct wetenschappelijke en volledige manier rapporteren zodat de antwoorden op de onderzoeksvragen duidelijk worden. | | - DC
| De student kan op basis van het uitgevoerde onderzoek aanbevelingen opstellen die praktisch relevant zijn. | | | - BC
| De student omschrijft een advies dat praktisch relevant is voor de maatschappij en waarin de belangen van de stakeholders zijn afgewogen. | | | - BC
| De student beargumenteert op een onderbouwde wijze waarom hij voor die aanbevelingen kiest. | | | - BC
| De student beschrijft de tekortkomingen van zijn onderzoek en mogelijkheden voor toekomstig onderzoek. | | - DC
| De student voert de literatuurstudie en het wetenschappelijke onderzoek uit volgens de deontologische codes van onderzoek. | | | - BC
| De student past de correcte referentiemethode toe in zijn masterproef. | | | - BC
| De student is zich bewust van de eventuele ethische gevoeligheden waarbinnen het onderzoek zich bevindt. | | | - BC
| De student gaat discreet om met vertrouwelijke informatie en behandelt verzamelende informatie over de steekproef op een anonieme manier. | | | - BC
| De student stelt informatie op een correcte en transparante wijze voor. |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
 
|
Inhoud |
|
De masterproef is het slotstuk van de masteropleiding in de Mobiliteitswetenschappen. Deze masterproef is opgebouwd uit twee opeenvolgende delen: Masterproef deel 1 telt 12 studiepunten en Masterproef deel 2 telt 18 studiepunten. Het onderwerp van de masterproef is gerelateerd aan de afstudeerrichting Verkeersveiligheid of Mobiliteitsmanagement. Masterproef deel 2 bouwt verder op Masterproef deel 1. |
|
 
|
Werkvorm |
|
Dissertatie of wetenschappelijke paper o.l.v. een promotor. Het opleidingsonderdeel is voornamelijk opgevat als begeleide zelfstudie. |
|
 
|
Evaluatievorm en bijkomende condities |
|
3088 Masterproef deel 2 telt 18 studiepunten, krijgt een eindbeoordeling op totaal 20 punten en wordt als volgt verdeeld over de verschillende onderdelen:
- Schriftelijke rapportage: 10 SP
- Mondelinge verdediging: 7 SP
- Voortgang: 1 SP
In gevolge een onvoldoende cijfer (minder dan 10/20) voor 3086 Masterproef deel 2 in de eerste zittijd krijgt de student de kans om zijn rapport en mondelinge verdediging opnieuw te doen in de tweede zittijd. De jury maakt een beoordeling van het schriftelijke rapport, de mondelinge verdediging en de voortgang over de hele onderwijsperiode. |
|
 
|
Jury |
|
Dit opleidingsonderdeel maakt gebruik van een interne en externe jury. |
|
 
|
Opmerkingen |
|
Bijkomende informatie zoals begeleiding van de masterproef, methodologische aspecten, praktische afspraken en deadlines, de omvang van de masterproef en algemene aanwijzingen voor de layout zijn terug te vinden in de brochure 'Leidraad voor de masterproef'. |
|
|
|
|
|
1 examenregeling art.1.3, lid 4. |
2 examenregeling art.4.7, lid 2. |
3 examenregeling art.2.2, lid 3.
|
Legende |
SBU : studiebelastingsuren | SP : studiepunten | N : Nederlands | E : Engels |
|