Onderwijstaal : Nederlands |
Volgtijdelijkheid
|
|
Verplichte volgtijdelijkheid op niveau van de opleidingsonderdelen
|
|
|
Groep 1 |
|
|
Voor volgende opleidingsonderdelen dient u een creditbewijs, vrijstelling, reeds getolereerde onvoldoende of ingezette tolereerbare onvoldoende behaald te hebben.
|
|
|
Lineaire algebra (0165)
|
6,0 stptn |
|
|
Redeneren en structureren (0176)
|
5,0 stptn |
|
Of groep 2 |
|
|
Voor volgende opleidingsonderdelen dient u een creditbewijs, vrijstelling, reeds getolereerde onvoldoende of ingezette tolereerbare onvoldoende behaald te hebben.
|
|
|
Lineaire algebra (3983)
|
5,0 stptn |
|
|
Redeneren en structureren (0176)
|
5,0 stptn |
|
Of groep 3 |
|
|
Voor volgende opleidingsonderdelen dient u een creditbewijs, vrijstelling, reeds getolereerde onvoldoende of ingezette tolereerbare onvoldoende behaald te hebben.
|
|
|
Basisbegrippen in de wiskunde (4544)
|
5,0 stptn |
|
|
Lineaire algebra (3983)
|
5,0 stptn |
|
|
| Studierichting | | Studiebelastingsuren | Studiepunten | P1 SBU | P1 SP | 2de Examenkans1 | Tolerantie2 | Eindcijfer3 | |
 | 2de bachelorjaar in de wiskunde | Verplicht | 135 | 5,0 | 135 | 5,0 | Ja | Ja | Numeriek |  |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| EC 1: De bachelor Wiskunde bezit een grondige basiskennis en heeft inzicht in verschillende domeinen van de wiskunde waaronder algebra, meetkunde, analyse, numerieke wiskunde, kanstheorie, statistiek, aspecten van discrete wiskunde en logica. | - EC
| EC 2: De bachelor Wiskunde bezit een gevorderde kennis en heeft inzicht in grote deelgebieden van de wiskunde (zuivere wiskunde, toegepaste wiskunde, ...) | - EC
| EC 3: De bachelor Wiskunde beheerst de formele wiskundige taal en werkwijze. Hij/zij kan met abstracte redeneringen werken. | - EC
| EC 4: De bachelor Wiskunde kan een wiskundig bewijs begrijpen, oordelen of een argument correct is en heeft inzicht in welke eigenschappen precies gebruikt worden (in de context van de verworven kennis). Hij/zij kan een lacune of een overbodige stap in een bewijs of een berekening herkennen | - EC
| EC 5: De bachelor Wiskunde kan de theorieën en methoden toepassen op relatief eenvoudige wiskundige problemen (zowel theoretische als rekentechnische). Hij/zij kan zelf wiskundige redeneringen maken en opschrijven | - EC
| EC 6: De bachelor Wiskunde kan de reeds verworven kennis integreren in nieuwe wiskundige onderwerpen. Hij/zij begrijpt de samenhang tussen onderwerpen | - EC
| EC 14: De bachelor Wiskunde heeft een kritische ingesteldheid en een onderzoekshouding.
| - EC
| EC 16: De bachelor Wiskunde is in staat te plannen, hij/zij heeft inzicht in zijn leerproces en kan dit evalueren en bijsturen. |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
1. De student kent de begrippen normaaldeler en quotientgroep. Hij/zij kent basiskenmerken ervan, kent de eerste isomorfiestelling, en kan deze toepassen. 2. De student weet wat een groepactie is en kent de basiseigenschappen ervan, i.h.b. de orbitstelling en de classificatie van transitieve acties. Hij/zij kan deze eigenschappen toepassen. 3. De student kent de theorie van Sylowdeelgroepen, i.h.b. de Sylowstellingen, en kan deze toepassen. 4. De student kent het direct product van groepen en basiskenmerken ervan. Hij/zij is vertrouwd met de hoofdstelling van de eindige abelse groepen. 5. De student kent het semidirect product van groepen en basiskenmerken ervan. Hij/zij kent de theorie van semidirecte producten van cyclische groepen en kan deze gebruiken. De student kent de hoofdstelling van de eindige abelse groepen. 6. De student kent de begrippen afgeleide groep en oplosbare groep en basiseigenschappen ervan. 7. De student kent de basisbegrippen en eigenschappen van de commutatieve ringtheorie, met inbegrip van idealen, isomorfiestellingen, breukenringen, hoofdideaalringen, Noetherringen. 8. De student kent de deelbaarheidstheorie in factorieelringen, alsook de theorie van de uitbreidingen van velden en kan deze toepassen. 9. De student kan bewijzen opstellen in het kader van de begrippen en eigenschappen die voorkomen in de andere eindtermen (inclusief bewijzen uit de cursus).
|
|
|
|
|
|
|
Hoorcollege ✔
|
|
|
Responsiecollege ✔
|
|
|
Zelfstudieopdracht (ZSO) ✔
|
|
|
|
Periode 1 Studiepunten 5,00
|
Extra info | Schriftelijk examen over theorie en oefeningen. |
|
|
 
|
Begincompetenties |
|
- Basisbegrippen in Wiskunde
- Basisbegrippen in Algebra en Analyse
- Lineaire Algebra
|
|
 
|
Verplichte cursussen (gedrukt door boekhandel) |
|
 
|
Aanbevolen literatuur |
|
- Algebra,Michael Artin,Pearson,9780130047632
- Algebra,P. M. Cohn,2,Wiley,9780471101697
- Basic Algebra I,Nathan Jacobson,2,Dover Publications,9780486471891
- Galois Theory,Ian Nicholas Stewart,4,Chapman and Hall/CRC,9781482245820
|
|
|
|
|
|
 | 2de bachelorjaar in de fysica optie twin | Verbreding | 135 | 5,0 | 135 | 5,0 | Ja | Ja | Numeriek |  |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| EC 7: De bachelor Fysica kan de in de fysica gebruikte wiskundige methodes toepassen en beschikt over een goede rekenvaardigheid, met inbegrip van computationele technieken en programmeervaardigheden. |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
1. De student kent de begrippen normaaldeler en quotientgroep. Hij/zij kent basiskenmerken ervan, kent de eerste isomorfiestelling, en kan deze toepassen. 2. De student weet wat een groepactie is en kent de basiseigenschappen ervan, i.h.b. de orbitstelling en de classificatie van transitieve acties. Hij/zij kan deze eigenschappen toepassen. 3. De student kent de theorie van Sylowdeelgroepen, i.h.b. de Sylowstellingen, en kan deze toepassen. 4. De student kent het direct product van groepen en basiskenmerken ervan. Hij/zij is vertrouwd met de hoofdstelling van de eindige abelse groepen. 5. De student kent het semidirect product van groepen en basiskenmerken ervan. Hij/zij kent de theorie van semidirecte producten van cyclische groepen en kan deze gebruiken. De student kent de hoofdstelling van de eindige abelse groepen. 6. De student kent de begrippen afgeleide groep en oplosbare groep en basiseigenschappen ervan. 7. De student kent de basisbegrippen en eigenschappen van de commutatieve ringtheorie, met inbegrip van idealen, isomorfiestellingen, breukenringen, hoofdideaalringen, Noetherringen. 8. De student kent de deelbaarheidstheorie in factorieelringen, alsook de theorie van de uitbreidingen van velden en kan deze toepassen. 9. De student kan bewijzen opstellen in het kader van de begrippen en eigenschappen die voorkomen in de andere eindtermen (inclusief bewijzen uit de cursus).
|
|
|
|
|
|
|
Hoorcollege ✔
|
|
|
Responsiecollege ✔
|
|
|
Zelfstudieopdracht (ZSO) ✔
|
|
|
|
Periode 1 Studiepunten 5,00
|
Extra info | Schriftelijk examen over theorie en oefeningen. |
|
|
 
|
Begincompetenties |
|
- Basisbegrippen in Wiskunde
- Basisbegrippen in Algebra en Analyse
- Lineaire Algebra
|
|
 
|
Verplichte cursussen (gedrukt door boekhandel) |
|
 
|
Aanbevolen literatuur |
|
- Algebra,Michael Artin,Pearson,9780130047632
- Algebra,P. M. Cohn,2,Wiley,9780471101697
- Basic Algebra I,Nathan Jacobson,2,Dover Publications,9780486471891
- Galois Theory,Ian Nicholas Stewart,4,Chapman and Hall/CRC,9781482245820
|
|
|
|
|
|
 | 2de bachelorjaar in de wiskunde | Overgangscurriculum | 216 | 8,0 | 216 | 8,0 | Ja | Ja | Numeriek |  |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| EC 1: De bachelor Wiskunde bezit een grondige basiskennis en heeft inzicht in verschillende domeinen van de wiskunde waaronder algebra, meetkunde, analyse, numerieke wiskunde, kanstheorie, statistiek, aspecten van discrete wiskunde en logica. | - EC
| EC 2: De bachelor Wiskunde bezit een gevorderde kennis en heeft inzicht in grote deelgebieden van de wiskunde (zuivere wiskunde, toegepaste wiskunde, ...) | - EC
| EC 3: De bachelor Wiskunde beheerst de formele wiskundige taal en werkwijze. Hij/zij kan met abstracte redeneringen werken. | - EC
| EC 4: De bachelor Wiskunde kan een wiskundig bewijs begrijpen, oordelen of een argument correct is en heeft inzicht in welke eigenschappen precies gebruikt worden (in de context van de verworven kennis). Hij/zij kan een lacune of een overbodige stap in een bewijs of een berekening herkennen | - EC
| EC 5: De bachelor Wiskunde kan de theorieën en methoden toepassen op relatief eenvoudige wiskundige problemen (zowel theoretische als rekentechnische). Hij/zij kan zelf wiskundige redeneringen maken en opschrijven | - EC
| EC 6: De bachelor Wiskunde kan de reeds verworven kennis integreren in nieuwe wiskundige onderwerpen. Hij/zij begrijpt de samenhang tussen onderwerpen | - EC
| EC 14: De bachelor Wiskunde heeft een kritische ingesteldheid en een onderzoekshouding.
| - EC
| EC 16: De bachelor Wiskunde is in staat te plannen, hij/zij heeft inzicht in zijn leerproces en kan dit evalueren en bijsturen. |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
1. De student kent de begrippen normaaldeler en quotientgroep. Hij/zij kent basiskenmerken ervan, kent de eerste isomorfiestelling, en kan deze toepassen. 2. De student weet wat een groepactie is en kent de basiseigenschappen ervan, i.h.b. de orbitstelling en de classificatie van transitieve acties. Hij/zij kan deze eigenschappen toepassen. 3. De student kent de theorie van Sylowdeelgroepen, i.h.b. de Sylowstellingen, en kan deze toepassen. 4. De student kent het direct product van groepen en basiskenmerken ervan. Hij/zij is vertrouwd met de hoofdstelling van de eindige abelse groepen. 5. De student kent het semidirect product van groepen en basiskenmerken ervan. Hij/zij kent de theorie van semidirecte producten van cyclische groepen en kan deze gebruiken. De student kent de hoofdstelling van de eindige abelse groepen. 6. De student kent de begrippen afgeleide groep en oplosbare groep en basiseigenschappen ervan. 7. De student kent de basisbegrippen en eigenschappen van de commutatieve ringtheorie, met inbegrip van idealen, isomorfiestellingen, breukenringen, hoofdideaalringen, Noetherringen. 8. De student kent de deelbaarheidstheorie in factorieelringen, alsook de theorie van de uitbreidingen van velden en kan deze toepassen. 9. De student kent de hoofdstelling der Galoistheorie en kan deze toepassen. 10. De student kent enkele basisbegrippen aangaande modulen als veralgemening van vectorruimten. 11. De student kan bewijzen opstellen in het kader van de begrippen en eigenschappen die voorkomen in de andere eindtermen (inclusief bewijzen uit de cursus).
|
|
|
|
|
|
|
Hoorcollege ✔
|
|
|
Responsiecollege ✔
|
|
|
Zelfstudieopdracht (ZSO) ✔
|
|
|
|
Periode 1 Studiepunten 8,00
|
Extra info | Schriftelijk examen over theorie en oefeningen. |
|
|
 
|
Begincompetenties |
|
- Basisbegrippen in Wiskunde
- Basisbegrippen in Algebra en Analyse
- Lineaire Algebra
|
|
 
|
Verplichte cursussen (gedrukt door boekhandel) |
|
 
|
Aanbevolen literatuur |
|
- Algebra,Michael Artin,Pearson,9780130047632
- Algebra,P. M. Cohn,2,Wiley,9780471101697
- Basic Algebra I,Nathan Jacobson,2,Dover Publications,9780486471891
- Galois Theory,Ian Nicholas Stewart,4,Chapman and Hall/CRC,9781482245820
|
|
|
|
|
|
1 examenregeling art.1.3, lid 4. |
2 examenregeling art.4.7, lid 2. |
3 examenregeling art.2.2, lid 3.
|
Legende |
SBU : studiebelastingsuren | SP : studiepunten | N : Nederlands | E : Engels |
|