| Onderwijstaal : Nederlands |
|
Volgtijdelijkheid
|
| |
|
Geen volgtijdelijkheid
|
| Studierichting | | Studiebelastingsuren | Studiepunten | P2 SBU | P2 SP | 2de Examenkans1 | Tolerantie2 | Eindcijfer3 | |
 | 2de bachelor in de industriële wetenschappen - elektronica-ICT | Verplicht | 81 | 3,0 | 81 | 3,0 | Ja | Ja | Numeriek |  |
| 2de bachelor in de industriële wetenschappen - informatica | Verplicht | 81 | 3,0 | 81 | 3,0 | Ja | Ja | Numeriek | |
|
| | | Eindcompetenties |
- EC
| EC1 - De Bachelor in de industriële wetenschappen bezit algemeen wetenschappelijke en technologisch toepassingsgerichte kennis van de basisbegrippen, structuur en samenhang van het specifieke domein. (kennis bezitten) | | | - DC
| EA-INF 1.1 De student kent ontwerpprincipes en architecturen om software op een gestructureerde manier te ontwerpen en ontwikkelen. | | | | - BC
| kent het ecosysteem van mobiele apps, de onderdelen ervan en de samenhang/afhankelijkheden tussen die componenten. | - EC
| EC2 - De Bachelor in de industriële wetenschappen bezit algemeen wetenschappelijk en ingenieurstechnisch disciplinegebonden inzicht in de basisbegrippen, methodes, denkkaders en onderlinge relaties van het specifieke domein. (begrijpen) | | | - DC
| EA-INF 2.1 De student begrijpt waarom het nodig is om gepaste ontwerpprincipes en architecturen te gebruiken bij het ontwerp en de ontwikkeling van software. | | | | - BC
| kan de rol van de verschillende componenten van mobiele apps uitleggen en duiden waarom specifieke componenten in specifieke contexten te verkiezen zijn. | | | | - BC
| heeft inzicht in de levenscyclus van een mobiele app. | - EC
| EC3 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan zelfstandig problemen herkennen, op eigen initiatief activiteiten plannen en actie ondernemen. (initiëren en plannen) | | | - DC
| 3.2 De student kan op gestructureerde wijze een technisch-wetenschappelijk project plannen. | | | | - BC
| kan een een projectplan opstellen en uitvoeren voor zijn app. | - EC
| EC4 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan doelgericht relevante wetenschappelijke en/of technische informatie opzoeken en verzamelen of efficiënt en nauwgezet de benodigde informatie meten en correct refereren. (data verwerven) | | | - DC
| 4.1 De student kan doelgericht wetenschappelijke en/of technische informatie opzoeken. | | | | - BC
| kan desbetreffende documentatie raadplegen (API's en Kotlin) en hieruit relevante informatie selecteren en gebruiken ten behoeve van het op te lossen probleem. | - EC
| EC5 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan niet-vertrouwde, domeinspecifieke problemen analyseren, opsplitsen in deelproblemen, logisch structureren, de randvoorwaarden bepalen en de gegevens op een wetenschappelijke manier interpreteren. (analyseren) | | | - DC
| EA-INF 5.1 De student kan voor een specifieke probleemstelling of toepassing analyseren op welke manieren de software ontworpen en gebouwd kan worden en alternatieven afwegen op basis van relevante criteria. | | | | - BC
| kan een correcte analyse opstellen voor een mobiele applicatie met toewijzing van verantwoordelijkheden. | - EC
| EC6 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan adequate oplossingsmethodes selecteren om niet-vertrouwde, domeinspecifieke problemen op te lossen en kan methodologisch te werk gaan in ontwerp en hierin gefundeerde keuzes maken. (oplossen en ontwerpen) | | | - DC
| 6.7 De student kan een modulair en onderhoudbaar ontwerp van software maken. | | | | - BC
| kan klassen ontwerpen met keuze van de juiste erving (specialisatie) en de juiste specificatie van de methodes. | | | | - BC
| kan een ontwerp maken van zowel de gepaste structuur voor data-opslag als de client-services om die data-opslag te gebruiken. | - EC
| EC7 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan de geselecteerde methodes en hulpmiddelen innovatief aanwenden om domeinspecifieke oplossingen en ontwerpen planmatig te implementeren met aandacht voor de praktische en economische randvoorwaarden en bedrijfsgebonden implicaties. (implementeren en operationaliseren) | | | - DC
| 7.3 De student kan correcte en kwaliteitsvolle code schrijven aan de hand van een gepaste ontwikkel-, test- en onderhoudsstrategie. | | | | - BC
| kan zijn app volledig uitwerken, testen en uitvoeren, zowel op een virtueel als fysiek mobiel apparaat. | - EC
| EC12 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan toepassings- en oplossingsgericht, met het vereiste doorzettingsvermogen, professioneel en academisch handelen met oog voor realisme en efficiëntie en geeft blijk van een onderzoekende houding tot levenslang leren. (ingenieursattitude) | | | - DC
| 12.3 De student eigent zich een gepaste ingenieursattitude toe (nauwkeurig, efficiënt, veilig, resultaatgericht,...). | | | | - BC
| vermijdt het wiel opnieuw uit te vinden door externe bibliotheken te selecteren en te integreren in het eigen project. |
|
| | EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
|
De ontwikkeling van software beperkt zich vanzelfsprekend niet tot desktop-applicaties, maar ook tot apps voor mobiele platformen. In dit opleidingsonderdeel leren studenten om in Kotlin een app te ontwikkelen voor Android en iOS, de gekende besturingssystemen voor mobiele apparaten (smartphones, tablets, smartwatches, smart TV's, ...). Er wordt ingegaan op de volledige levenscyclus van een mobiele app, de user interface, lokale opslag en de connectie met internetdiensten, met de nodige aandacht voor een goede projectstructuur.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Hoorcollege ✔
|
|
|
|
Practicum ✔
|
|
|
|
|
|
|
|
Demonstraties ✔
|
|
|
|
Oefeningen ✔
|
|
|
|
Workshop ✔
|
|
|
|
Periode 2 Studiepunten 3,00
| Evaluatievorm | |
|
| Schriftelijke evaluatie tijdens onderwijsperiode | 100 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
Tweede examenkans
| Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
|
|
| Begincompetenties |
| |
De student kan object-geörienteerd programmeren, bij voorkeur in Java, maar een andere statisch getypeerde, object-geörienteerde taal is ook in orde. |
|
|
| Verplicht studiemateriaal |
| |
Het nodige studiemateriaal wordt verspreid via Toledo. |
|
|
| Aanbevolen studiemateriaal |
|
|
| Opmerkingen |
| |
Algemene Visie
Mobiele platformen zijn niet meer weg te denken uit het dagelijkse leven. Ze zijn niet alleen handig voor allerlei taken onderweg; ze zijn ook de start van een nieuw tijdperk waarin de omgang met computers totaal anders is. Het gebruik van mobiele platformen is meestal kortstondig en sterk wisselend: er worden vele kleine apps gebruikt die elk maar uit een beperkt aantal schermen bestaan. Ook is het zo dat de grenzen tussen applicaties weggevallen zijn. Apps draaien immers permanent en de schermen van verschillende apps kunnen door elkaar gebruikt worden.
Uiteraard heeft deze evolutie een gevolg op de wijze waarop apps voor mobiele platformen worden ontwikkeld. Het is dan ook nuttig om studenten te laten kennismaken met deze veranderende wijze van softwareontwikkeling. Omdat in de eerdere opleidingsonderdelen de taal Java centraal stond, is voor dit opleidingsonderdeel geopteerd voor Android. Niet alleen is dit platform heel populair, ook de gebruikte programmeertaal, Kotlin, is gebaseerd op de JVM. Hierdoor kan de student steunen op de eerdere ervaring en competenties met Java.
Situering in het leerdomein/curriculum
Na een algemene inleiding Java met daarin als laatste onderwerp Model View Controller in grafische toepassingen, leert de student in dit opleidingsonderdeel de ontwerpmethodiek voor mobiele applicaties. De specifieke kenmerken van deze methodiek zijn een aanvulling voor de eerder aangeleerde Java ontwerpcompetenties. Door het stijgend belang van mobiele platformen kan de aanpak van dit opleidingsonderdeel niet ontbreken.
Relatie met onderzoek
De onderzoeksgroep FunTTop zet in op het toegankelijk maken van functioneel programmeren en heeft het project CrossMos uitgevoerd waarin onderzoek gedaan werd naar cross platform tools voor mobile apps. Kotlin, de taal die gebruikt wordt in dit opleidingsonderdeel, bevat heel wat elementen van functioneel programmeren en werkt goed samen met Java. De gekozen taal is dan ook een goede opstap richting het domein van de onderzoeksgroep. Bovendien is Kotlin cross-platform voor mobile apps.
Relatie met het werkveld
Kotlin ondersteunt zowel Android als iOs, de prominente operating systeem voor mobiele platformen. Sinds mei 2019 heeft google Kotlin uitgeroepen tot geprefereerde ontwikkeltaal voor Android. |
|
|
|
|
|
| Educatieve master in de wetenschappen en technologie - keuze voor vakdidactiek engineering & technology | Keuze | 81 | 3,0 | 81 | 3,0 | Ja | Ja | Numeriek | |
|
| | | Eindcompetenties |
- EC
| ENG&TECH 2. De educatieve master heeft een gespecialiseerde kennis van en inzicht in de verworven vakdidactieken en kan deze creatief concipiëren, plannen en uitvoeren in een educatieve context en in het bijzonder als geïntegreerd deel van een methodologisch en projectmatig geordende reeks van handelingen binnen een multidisciplinair STEM project met een belangrijke onderzoeks‑ en/of innovatiecomponent. | - EC
| ENG&TECH 3. De educatieve master heeft gevorderde of gespecialiseerde kennis van en inzicht in de principes, opbouw en gebruikte technologieën van diverse industriële processen en technieken relevant voor zijn specifieke vakdidactieken en kan hierin complexe, multidisciplinaire, niet-vertrouwde, praktijkgerichte ontwerp- of optimalisatieproblemen autonoom herkennen, kritisch analyseren en methodisch en gefundeerd oplossen met oog voor de toepassing, selectie van materialen, automatisatie, veiligheid, milieu en duurzaamheid, bewust van praktische beperkingen en met aandacht voor de actuele technologische ontwikkelingen. |
|
| | EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
|
De ontwikkeling van software beperkt zich vanzelfsprekend niet tot desktop-applicaties, maar ook tot apps voor mobiele platformen. In dit opleidingsonderdeel leren studenten om in Kotlin een app te ontwikkelen voor Android en iOS, de gekende besturingssystemen voor mobiele apparaten (smartphones, tablets, smartwatches, smart TV's, ...). Er wordt ingegaan op de volledige levenscyclus van een mobiele app, de user interface, lokale opslag en de connectie met internetdiensten, met de nodige aandacht voor een goede projectstructuur.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Hoorcollege ✔
|
|
|
|
Practicum ✔
|
|
|
|
|
|
|
|
Demonstraties ✔
|
|
|
|
Oefeningen ✔
|
|
|
|
Workshop ✔
|
|
|
|
Periode 2 Studiepunten 3,00
| Evaluatievorm | |
|
| Schriftelijke evaluatie tijdens onderwijsperiode | 100 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
Tweede examenkans
| Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
|
|
| Begincompetenties |
| |
De student kan object-geörienteerd programmeren, bij voorkeur in Java, maar een andere statisch getypeerde, object-geörienteerde taal is ook in orde. |
|
|
| Verplicht studiemateriaal |
| |
Het nodige studiemateriaal wordt verspreid via Toledo. |
|
|
| Aanbevolen studiemateriaal |
|
|
| Opmerkingen |
| |
Algemene Visie
Mobiele platformen zijn niet meer weg te denken uit het dagelijkse leven. Ze zijn niet alleen handig voor allerlei taken onderweg; ze zijn ook de start van een nieuw tijdperk waarin de omgang met computers totaal anders is. Het gebruik van mobiele platformen is meestal kortstondig en sterk wisselend: er worden vele kleine apps gebruikt die elk maar uit een beperkt aantal schermen bestaan. Ook is het zo dat de grenzen tussen applicaties weggevallen zijn. Apps draaien immers permanent en de schermen van verschillende apps kunnen door elkaar gebruikt worden.
Uiteraard heeft deze evolutie een gevolg op de wijze waarop apps voor mobiele platformen worden ontwikkeld. Het is dan ook nuttig om studenten te laten kennismaken met deze veranderende wijze van softwareontwikkeling. Omdat in de eerdere opleidingsonderdelen de taal Java centraal stond, is voor dit opleidingsonderdeel geopteerd voor Android. Niet alleen is dit platform heel populair, ook de gebruikte programmeertaal, Kotlin, is gebaseerd op de JVM. Hierdoor kan de student steunen op de eerdere ervaring en competenties met Java.
Situering in het leerdomein/curriculum
Na een algemene inleiding Java met daarin als laatste onderwerp Model View Controller in grafische toepassingen, leert de student in dit opleidingsonderdeel de ontwerpmethodiek voor mobiele applicaties. De specifieke kenmerken van deze methodiek zijn een aanvulling voor de eerder aangeleerde Java ontwerpcompetenties. Door het stijgend belang van mobiele platformen kan de aanpak van dit opleidingsonderdeel niet ontbreken.
Relatie met onderzoek
De onderzoeksgroep FunTTop zet in op het toegankelijk maken van functioneel programmeren en heeft het project CrossMos uitgevoerd waarin onderzoek gedaan werd naar cross platform tools voor mobile apps. Kotlin, de taal die gebruikt wordt in dit opleidingsonderdeel, bevat heel wat elementen van functioneel programmeren en werkt goed samen met Java. De gekozen taal is dan ook een goede opstap richting het domein van de onderzoeksgroep. Bovendien is Kotlin cross-platform voor mobile apps.
Relatie met het werkveld
Kotlin ondersteunt zowel Android als iOs, de prominente operating systeem voor mobiele platformen. Sinds mei 2019 heeft google Kotlin uitgeroepen tot geprefereerde ontwikkeltaal voor Android. |
|
|
|
|
|
1 examenregeling art.1.3, lid 4. |
| 2 examenregeling art.4.7, lid 2. |
3 examenregeling art.2.2, lid 3.
|
| Legende |
| SBU : studiebelastingsuren | SP : studiepunten | N : Nederlands | E : Engels |
|