Organismen, zoals de mens, kan men benaderen vanuit meerdere organisatieniveaus. In dalende complexiteit onderscheiden we: orgaanstelsels, organen, weefsels, cellen, subcellulaire structuren en tenslotte het moleculaire organisatieniveau. Dit opleidingsonderdeel is een introductieblok opgebouwd rond drie in elkaar hakende thema's: "structuur en functie van de CEL, de basiseenheid van een levend systeem" en "HISTOLOGIE & BEELDVORMING". Dit opleidingsonderdeel focust enerzijds specifiek op het cellulaire niveau, met de cel als basiseenheid van elk levend systeem, en daalt verder af naar de subcellulaire structuren, de moleculaire organisatie en het celmetabolisme. Anderzijds wordt gefocust op de celhistologie en beeldvorming van de cel, technieken die onmisbaar zijn voor het bestuderen van alle cellulaire organisatieniveaus.

Het thema "CEL" start met een studie van de structuur en de functie van de (dierlijke) Eukaryote cel en de celmembraan die aan de basis ligt van de interne compartimentalisatie. Hierbij worden de diverse celorganellen en het cytoskelet in detail bestudeerd. De structuur en de opbouw van de celmembraan wordt uitgediept, alsook wordt het transport over een membraan behandeld. Vervolgens is er aandacht voor de cellulaire respiratie, een proces waardoor levende systemen chemische energie en materie kunnen omzetten. Dit wordt aangevuld met de celcyclus (mitose), de meiose en de principes van geslachtelijke voortplanting. Tot slot wordt de Prokaryote cel belicht.

Het thema “HISTOLOGIE” haakt in op de diverse organisatieniveaus en licht toe hoe weefsels, cellen en daarin aanwezige moleculen praktisch in beeld worden gebracht. De nadruk ligt hier vooral op de correcte identificatie van de verschillende cellen en weefsels, maar ook op de verschillende staalvoorbereidings- en -merkingstechnieken.

Het thema “BEELDVORMING” start met de fysische grondslagen van de geometrische optica via de werking van de simpele lens. De microscoop wordt stapsgewijs opgebouwd en de analogie met de werking van het menselijke oog wordt gemaakt. De eindige vergroting en beeldscherpte wordt gedefinieerd aan de hand van fysische diffractie, en het deel wordt afgesloten met een introductie tot fluorescentie en fluorescentiemicroscopie. Het golf-deeltje karakter van elektromagnetische straling wordt verder uitgelegd door een introductie tot elektronenmicroscopie.

Parallel aan dit opleidingsonderdeel loopt "Biomoleculen" waardoor er een boeiende wisselwerking ontstaat: “Celbiologie” geeft immers de nodige biologische & cellulaire context voor de structuur en functie van de biomoleculen.

Leerdoelen:
-De student kan de structuur en de functie van de Eukaryote (dierlijke) cel, de celmembraan en de intracellulaire organisatie via celorganellen, via supramoleculaire celskeletstructuren en via membraanloze condensaten beschrijven en toelichten.
-De student kent de principes van membraantransport en kan deze beschrijven.
-De student begrijpt de basisprincipes van thermodynamica en vrije energie en kan deze linken aan energetische omzettingen in de cel.
-De student kan het proces "cellulaire respiratie" beschrijven en situeren in de context van de compartimentalisatie van de Eukaryote cel.
-De student kan de celcyclus en zijn regulatie beschrijven, alsook de  gelijkenissen/verschillen tussen mitose en meiose toelichten.
-De student kan de structuur van de Prokaryote celtypes beschrijven en deze vergelijken met een Eukaryote cel. -De student heeft een basisinzicht in de metabolische diversiteit van Prokaryota.
-De student kan werken met de lichtmicroscoop.
-De student kan de fysische grondslagen van de beeldvorming en belichting bij microscopie beschrijven en toelichten.
-De student kan de de fysische grondslagen van de interactie tussen licht en materie beschrijven en toelichten in de context van elektronenmicroscopie, polarisatie van licht, absorptie- en fluorescentiespectra.
-De student kan de belangrijkste visualisatietechnieken voor licht- en elektronenmicroscopie beschrijven en toelichten in de context van het bestuderen van cellen en weefsels.
-De student kan de belangrijkste histologische technieken beschrijven en toelichten