Onderwijstaal : Nederlands |
Examencontract: niet mogelijk |
Volgtijdelijkheid
|
|
Verplichte volgtijdelijkheid op niveau van de opleidingsonderdelen
|
|
|
|
Voor volgende opleidingsonderdelen dient u een creditbewijs, vrijstelling, reeds getolereerde onvoldoende of ingezette tolereerbare onvoldoende behaald te hebben.
|
|
|
3D-analyse en differentiaalvergelijkingen (3829)
|
6,0 stptn |
|
|
Algemene chemie 1 (3830)
|
6,0 stptn |
|
|
Basic Engineering Skills (3825)
|
6,0 stptn |
|
|
Basisprincipes mechanica: puntmassa's (3823)
|
3,0 stptn |
|
|
Basisprincipes mechanica: starre lichamen (3827)
|
4,0 stptn |
|
|
Elektriciteit (3824)
|
4,0 stptn |
|
|
Elektronische systemen (3831)
|
6,0 stptn |
|
|
Fundamentals of sensor systems (2601)
|
5,0 stptn |
|
|
Fysica: golven (3832)
|
6,0 stptn |
|
|
Fysische chemie en transportverschijnselen (4466)
|
3,0 stptn |
|
|
Inleiding tot de materiaal- en productietechnologie (3828)
|
4,0 stptn |
|
|
Kernfysica 1 (2592)
|
4,0 stptn |
|
|
Lineaire algebra en 2D-analyse (3822)
|
5,0 stptn |
|
|
Milieuproblematiek (4479)
|
5,0 stptn |
|
|
Nucleaire meettechniek (4480)
|
7,0 stptn |
|
|
Nuclear engineering skills (2591)
|
3,0 stptn |
|
|
Project Engineering Skills (3833)
|
6,0 stptn |
|
|
Research Engineering Skills (4089)
|
4,0 stptn |
|
|
Software-ontwerp in Java (3826)
|
4,0 stptn |
|
|
Stromingsmechanica en -machines (4051)
|
3,0 stptn |
|
|
Verplichte volgtijdelijkheid op niveau van de opleiding
|
|
|
|
Voor de volgende opleidingen dient u een bepaald aantal studiepunten credits, vrijstellingen, reeds getolereerde onvoldoendes of ingezette tolereerbare onvoldoendes behaald te hebben. Het vereiste aantal studiepunten wordt per opleiding weergegeven.
|
|
|
bachelor in de industriële wetenschappen - nucleaire technologie
|
120,0 stptn |
|
|
Specificatie volgtijdelijkheid masterproef/bachelorproef/stage
|
|
|
| Studierichting | | Studiebelastingsuren | Studiepunten | P1 SBU | P2 SBU | P2 SP | 2de Examenkans1 | Tolerantie2 | Eindcijfer3 | |
| 3de bachelor in de industriële wetenschappen - nucleaire technologie | Verplicht | 243 | 9,0 | 81 | 162 | 9,0 | Ja | Nee | Numeriek | |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| EC3 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan zelfstandig problemen herkennen, op eigen initiatief activiteiten plannen en actie ondernemen. (initiëren en plannen) | | - DC
| 3.1 De student kan een relevante onderzoeksvraag opstellen. | | | - BC
| De student kan een wetenschappelijke probleemstelling formuleren. | | - DC
| 3.2 De student kan op gestructureerde wijze een technisch-wetenschappelijk project plannen. | | | - BC
| kan een onderzoeksproject binnen het eigen vakgebied uitvoeren door middel van zelfstudie en teamwork binnen een vooropgesteld kader en tijdsspanne analyseren, creatief uitwerken en de besluiten zowel schriftelijk als mondeling (vergaderingen, presentaties) rapporteren. | | | - BC
| kan projectmatig werken: tijdsplanning respecteren, afspraken nakomen, voorbereiding overlegmomenten,
rapportering... | | | - BC
| kan systematisch een portfolio over de uitgevoerde taken en werkzaamheden bijhouden. | | - DC
| 3.3 De student kan (op eigen initiatief) actie ondernemen. | | | - BC
| kan projectmatig werken: tijdsplanning respecteren, afspraken nakomen, voorbereiding overlegmomenten, rapportering. | | | - BC
| kan systematisch een portfolio over de uitgevoerde taken en werkzaamheden bijhouden. | - EC
| EC4 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan doelgericht relevante wetenschappelijke en/of technische informatie opzoeken en verzamelen of efficiënt en nauwgezet de benodigde informatie meten en correct refereren. (data verwerven) | | - DC
| 4.1 De student kan doelgericht wetenschappelijke en/of technische informatie opzoeken. | | | - BC
| De student kan op basis van aangereikte en zelf verzamelde literatuur een literatuurstudie uitvoeren. | | - DC
| 4.2 De student kan op gestructureerde wijze meetresultaten verzamelen. | | | - BC
| is in staat correct informatie te raadplegen, (meet)resultaten te verzamelen en interpreteren en weegt de relevantie van de informatiebronnen af. | | - DC
| 4.3 De student kan correct refereren. | | | - BC
| De student refereert op correcte wijze naar gebruikte wetenschappelijke bronnen in zijn schriftelijke en mondelinge communicatie. | - EC
| EC5 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan niet-vertrouwde, domeinspecifieke problemen analyseren, opsplitsen in deelproblemen, logisch structureren, de randvoorwaarden bepalen en de gegevens op een wetenschappelijke manier interpreteren. (analyseren) | | - DC
| 5.1 De student kan op gestructureerde wijze meetresultaten, resultaten uit simulaties, statistische data en/of technische informatie interpreteren. | | | - BC
| De student interpreteert op gestructureerde wijze meetresultaten, resultaten uit simulaties, statistische data en/of technische informatie. | | - DC
| 5.3 De student kan een gegeven probleemstelling symbolisch/parametrisch correct (her)formuleren. | | | - BC
| De student kan de gevonden informatie analyseren en kritisch verwerken, een synthese maken en hierover rapporteren. | | - DC
| 5.4 De student kan problemen opsplitsen in deelproblemen. | | | - BC
| De student kan de geformuleerde probleemstelling analyseren en opsplitsen in deelproblemen en in functie daarvan een stappenplan opstellen. | - EC
| EC6 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan adequate oplossingsmethodes selecteren om niet-vertrouwde, domeinspecifieke problemen op te lossen en kan methodologisch te werk gaan in ontwerp en hierin gefundeerde keuzes maken. (oplossen en ontwerpen) | | - DC
| 6.1 De student kan een gepaste oplossingsmethode selecteren. | | | - BC
| De student selecteert de meest geschikte oplossingsmethode(s) in functie van de probleemstelling en randvoorwaarden, gebaseerd op een wetenschappelijke argumentatie. | | | - BC
| kan een probleemstelling formuleren en houdt hierbij niet enkel rekening met de technische aspecten maar ook met andere omgevingsvariabelen. | | - DC
| 6.2 De student kan de gekozen oplossingsmethode correct uitvoeren. | | | - BC
| De student voert de gekozen oplossingsmethode correct uit. | | | - BC
| kan theoretische en methodologische kennis creatief en systematisch toepassen voor het oplossen van concrete problemen. | | - DC
| 6.4 De student kan een gegeven probleemstelling symbolisch/parametrisch correct oplossen. | | | - BC
| De student lost een gegeven probleemstelling symbolisch/parametrisch correct op. | - EC
| EC7 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan de geselecteerde methodes en hulpmiddelen innovatief aanwenden om domeinspecifieke oplossingen en ontwerpen planmatig te implementeren met aandacht voor de praktische en economische randvoorwaarden en bedrijfsgebonden implicaties. (implementeren en operationaliseren) | | - DC
| NT 7.2 De student kan de basisprincipes van stralingsbescherming implementeren in specifieke cases. | | | - BC
| De student implementeert de basisprincipes van stralingsbescherming in specifieke cases. | | - DC
| NT 7.3 De student kan milieuproblemen in kaart brengen. | | | - BC
| kan milieuproblemen binnen het eigen vakgebied implementeren en uitvoeren. | | - DC
| NT 7.4 De student kan nucleaire en chemische analysemethoden nauwkeurig implementeren. | | | - BC
| kan een breed technisch onderzoeksproject binnen het eigen vakgebied implementeren en uitvoeren. | | - DC
| NT 7.6 De student kan elektronische systemen operationaliseren. | | | - BC
| kan een breed technisch onderzoeksproject binnen het eigen vakgebied implementeren en uitvoeren. | | - DC
| NT 7.7 De student kan de meest gangbare types van stralingsdetectoren hanteren en deze gepast inzetten bij concrete stralingsmetingen. | | | - BC
| kan een breed technisch onderzoeksproject binnen het eigen vakgebied implementeren en uitvoeren. | - EC
| EC8 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan (onvolledige) resultaten interpreteren, kan omgaan met onzekerheden en beperkingen en kan kennis en vaardigheden kritisch evalueren om op basis hiervan eigen denken en handelen bij te sturen. (kritisch reflecteren) | | - DC
| 8.1 De student kan (berekende, gemeten of gesimuleerde) resultaten toetsen aan de literatuur en de werkelijkheid. | | | - BC
| De student toetst (berekende, gemeten of gesimuleerde) resultaten aan de literatuur en de werkelijkheid. | | - DC
| 8.2 De student kan kritisch reflecteren met betrekking tot een technisch-wetenschappelijk project. | | | - BC
| De student kan de resultaten van zijn onderzoek kritisch evalueren naar juistheid, beperkingen en randvoorwaarden en dit vertalen naar bijkomende experimenten, andere onderzoekslijnen en conclusies.
Bovendien is de student zich bewust van onzekerheden en grenzen van kennis en eigen mogelijkheden. | | - DC
| 8.3 De student kan door kritische reflectie eigen denken en handelen bijsturen. | | | - BC
| is zich bewust van onzekerheden en grenzen van kennis en eigen mogelijkheden. | - EC
| EC9 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan met vakgenoten mondeling en schriftelijk (grafisch) communiceren over domeingebonden aspecten in een relevante taal en met gebruik van de toepasselijke terminologie. (communiceren) | | - DC
| 9.1 De student kan correct, gestructureerd en gepast schriftelijk communiceren in relevante talen voor zijn vakgebied. | | | - BC
| De student kan projectmatig werken en hierover rapporteren in een logboek. | | | - BC
| De student kan over het verrichte onderzoek rapporteren in een Engelstalige wetenschappelijke paper. | | - DC
| 9.2 De student kan correct, gestructureerd en gepast mondeling communiceren in relevante talen voor zijn vakgebied. | | | - BC
| De student kan over het verrichte onderzoek rapporteren op een mondelinge juryverdediging. | | - DC
| 9.3 De student kan correct, gestructureerd en gepast grafisch communiceren. | | | - BC
| De student gebruikt moderne digitale tools om zijn projectcommunicatie te verduidelijken. | | | - BC
| De student visuaiseert zijn project in een wetenschappelijke poster. | - EC
| EC10 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan op een constructieve en verantwoordelijke wijze functioneren als lid van een (multidisciplinair) team. (samenwerken) | | - DC
| 10.1 De student heeft oog voor en draagt bij tot het bepalen van de werkwijze die best gevolgd wordt om een gemeenschappelijke opdracht aan te pakken. | | | - BC
| De student kan in individueel of in teamverband een onderzoeksproject binnen het vakgebied van nucleaire technologie plannen en uitvoeren. | | | - BC
| De student kan zijn project verbeteren gebaseerd op de kritische reflectie van de docenten en medestudenten (peer evaluation). | | - DC
| 10.2 De student kan op een actieve constructieve manier samenwerken met anderen om een gemeenschappelijk doel te bereiken (product). | | | - BC
| kan in teamverband werken en gedraagt zich professioneel ten opzichte van zijn teamgenoten, medestudenten, docenten en externen.
De student toont interesse en respect voor andere culturen, staat open voor andere standpunten en meningen en houdt hier in zijn communicatie rekening mee. | | - DC
| 10.3 De student heeft oog voor en draagt bij tot een constructieve sfeer en samenwerking (proces). | | | - BC
| De student kan de tussentijdse deadlines met betrekking tot het uit te voeren project respecteren. | | - DC
| 10.4 De student kan samenwerken binnen een multidisciplinair team. | | | - BC
| De student kan in teamverband zijn onderzoeksproject tot een goed einde brengen en kan volledige onderzoeksresultaten voorleggen. | | | - BC
| De student kan de finale deadline met betrekking tot het uit te voeren project respecteren. | - EC
| EC11 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan bij het realiseren van een opdracht verantwoord denken en handelen rekening houdend met de maatschappelijke en internationale waarden, relaties en consequenties. (internationaal gericht en maatschappelijk verantwoord handelen) | | - DC
| 11.2 De student heeft inzicht en houdt rekening met de belangen van verschillende stakeholders. | | | - BC
| is zich bewust van omgevingsvariabelen waarbinnen het project moet uitgevoerd worden alsook waar het toegepast zal worden. | | - DC
| 11.3 De student heeft inzicht in en houdt rekening met de maatschappelijke relevantie en consequenties in het realiseren van een opdracht. | | | - BC
| toont interesse en respect voor andere culturen, staat open voor andere standpunten en meningen en houdt hier in zijn communicatie rekening mee. De student is zich ook bewust van het maatschappelijke kader waarbinnen hij werkt. | | - DC
| 11.4 De student heeft oog voor en houdt rekening met algemeen aanvaarde sociale en ethische normen in het eigen denken en handelen. | | | - BC
| toont interesse en respect voor andere culturen, staat open voor andere standpunten en meningen en houdt hier in zijn communicatie rekening mee. De student is zich ook bewust van het maatschappelijke kader waarbinnen hij werkt. | - EC
| EC12 - De Bachelor in de industriële wetenschappen kan toepassings- en oplossingsgericht, met het vereiste doorzettingsvermogen, professioneel en academisch handelen met oog voor realisme en efficiëntie en geeft blijk van een onderzoekende houding tot levenslang leren. (ingenieursattitude) | | - DC
| 12.1 De student heeft een open houding om te leren uit ervaring, feedback en fouten. | | | - BC
| De student toont aan dat hij het onderzoekstopic beheerst door gefundeerde antwoorden te geven op gedetailleerde vragen. | | | - BC
| De student kan zijn project verbeteren gebaseerd op de kritische reflectie van de docenten en medestudenten (peer evaluation). | | - DC
| 12.3 De student eigent zich een gepaste ingenieursattitude toe (nauwkeurig, efficiënt, veilig, resultaatgericht,...). | | | - BC
| kan kritisch reflecteren over en bijstellen van eigen werk/inbreng. Is zich bewust van de onzekerheden en grenzen van kennis en geeft blijk van een ingesteldheid tot levenslang leren. |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
COMMUNICATIE (2 SP)
Het aandeel 'communicatie' ondersteunt studenten bij de ontwikkeling van zowel bij academische vaardigheden als professionele competenties. De topics die aan bod komen zijn informatievaardigheden, academische schrijfvaardigheid, presenteren, gespreksvaardigheden, samenwerken, onderhandelen en visualiseren.
BACHELORPROJECT KEUZE 1 (7 SP): Internationale module
De studenten volgen een internationale trainingsmodule uit het aanbod van de CHERNE partners. Een voorbeeld is de MERiBel module georganiseerd door UHasselt.
Het project is een CHERNE activiteit georganiseerd door UHasselt. Het doel van MERiBel is zowel artificiële als natuurlijke contaminaties veroorzaakt door norm-materialen in België uit te meten. De focus ligt niet alleen op meettechnieken maar ook op een beter begrip van schadelijkheid in het milieu door radioactiviteit en eventuele acceptatie. ISIB en UHasselt stellen hiervoor een e-learning module ter beschikking, waarna een week praktische training (excursies en laboratoriumwerk) volgt om de deelnemers met mogelijke problemen van radioactiviteit in het milieu te confronteren. Aansluitend volgt een evaluatie. Buiten ISIB en UHasselt studenten participeren internationale studenten van de CHERNE partners. Om praktische redenen en de beschikbare capaciteit is het aantal deelnemers beperkt tot 12.
Tevens wordt een specifieke bijkomende taak gekozen welke verder wordt uitgewerkt tijdens het academiejaar.
BACHELORPROJECT KEUZE 2 (7 SP)
De studenten in de industriële wetenschappen worden in het laatste jaar van de bacheloropleiding geconfronteerd met het opleidingsonderdeel bachelorproef. Via een stage kunnen de studenten zo proeven van de dagelijkse beroepspraktijk. De stage heeft enerzijds als doel een contact te leggen met de bedrijfsrealiteit. Anderzijds zullen de werkzaamheden tijdens de stageperiode een belangrijke bijdrage leveren tot de vorming van de industrieel ingenieur. Dit trachten we te bereiken door de studenten binnen een bedrijfs- of kennisomgeving en onder professionele begeleiding een afgebakend project te laten realiseren. De studenten krijgen eerst de tijd om een duidelijk beeld te krijgen van de stageplaats en om al een grondige theoretische studie te maken alvorens te beginnen met de praktische stage. Tijdens de stage is het de bedoeling dat de student, vertrekkende vanuit een bepaalde onderzoeksvraag (binnen een bedrijfscontext of in een ingenieurscontext binnen een wetenschappelijke onderzoeksinstelling) zelfstandig, maar onder begeleiding naar oplossingen zoekt. De evaluatie van de bachelorproef gebeurt aan de hand van een mondelinge voordracht van hun project, het geleverde werk op de stageplaats en een schriftelijk rapport.
ADMINISTRATIE
Het tijdig afhandelen van de administratieve verplichtingen voor aanvang van de bachelorproef is de individuele verantwoordelijkheid van de student. Meer info in de Toledocursus.
|
|
|
|
|
|
|
Bachelorproef Keuze 1 Internationale module ✔
|
|
|
Bachelorproef Keuze 2 ✔
|
|
|
Werkzittingen ✔
|
|
|
|
|
|
Blended learning ✔
|
|
|
Groepswerk ✔
|
|
|
Huiswerktaken ✔
|
|
|
Oefeningen ✔
|
|
|
Paper ✔
|
|
|
Presentatie ✔
|
|
|
Rollenspel (simulatie) ✔
|
|
|
Verslag ✔
|
|
|
Workshop ✔
|
|
|
|
Periode 2 Studiepunten 9,00
Evaluatievorm | |
|
Schriftelijke evaluatie tijdens onderwijsperiode | 26 % |
|
|
Andere: | wetenschappelijke poster |
|
|
|
|
|
Mondelinge evaluatie tijdens onderwijsperiode | 26 % |
|
|
Andere: | Dit opleidingsonderdeel maakt gebruik van een interne en externe jury |
|
|
|
|
|
Praktijkevaluatie tijdens onderwijsperiode | 26 % |
|
|
|
Andere evaluatievorm tijdens onderwijsperiode | 22 % |
|
Andere: | COMMUNICATIE (2SP): Semester 1: mondelinge/schriftelijke evaluaties tijdens de contacturen. Semester 2: evaluatie van de tekstuele, grafische en mondelinge output. |
|
|
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
|
|
|
|
|
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
Voorwaarden | 1. Een student dient minstens deel te nemen aan alle onderdelen van de permanente evaluatie. 2. Een student moet geslaagd zijn (>= 10/20) op het onderdeel Bachelorproject (7SP) om te kunnen slagen voor het opleidingsonderdeel. |
|
|
|
Gevolg | 1. Indien een student niet deelneemt aan een (of meerdere) onderdelen van de permanente evaluatie, krijgt hij wel een eindresultaat (in afwijking van de examenregeling). Hij ontvangt een 0 voor het onderdeel waaraan hij niet deelnam. 2. Een student die voor het onderdeel Bachelorproject (7SP) niet slaagt (<10/20), krijgt als eindresultaat op het volledige opleidingsonderdeel maximaal 9/20. |
|
|
|
Extra info | Praktijkevaluatie tijdens de onderwijsperiode verwijst naar de stage.
Evaluatie voor studenten die de keuze maken voor 'BACHELORPROJECT KEUZE 1 (7 SP): Internationale module'. Voor de internationale module kunnen maximum 2 SP behaald worden ongeacht het aantal gevolgde modules. Permanente evaluatie: De student presenteert in een internationale groep een gedetailleerd verslag van de fieldtrips en een klein verslag van de praktische oefeningen. Er is geen vervangend examen mogelijk voor deze PE van 2SP. Elke afwezigheid dient gewettigd te worden. Bij ongewettigde afwezigheid krijgt de student voor de PE in kwestie een nul. Naargelang van de gevolgde module kan er naast de presentatie gevraagd worden om een portfolio op te stellen. Info hierover staat op de CHERNE-website. Een bijkomende taak van 5 SP wordt uitgevoerd volgens verdeelsleutel die hierboven werd toegelicht.
Voor alle onderdelen van de permanente evaluatie is het kunnen afronden van de opdracht(en) in het voorziene tijdsbestek onderdeel van de evaluatie. Studenten in bijzondere omstandigheden, die als faciliteit een relatieve meertijd kregen toegekend, kunnen hierop daarom geen beroep doen.
Overdracht van cijfer naar volgend academiejaar van deel communicatie (2 SP): Overdracht van cijfer van de permanente evaluatie van het deel communicatie naar een volgend academiejaar gebeurt automatisch indien de student minimaal 12/20 behaalde. De student kan er voor kiezen om toch het deel communicatie te hernemen, maar hij moet dit dan expliciet melden aan de betrokken docent(en) tijdens het eerste contactmoment. Studenten die minder dan 12/20 behaalden dienen het deel communicatie opnieuw uit te voeren. Het is de verantwoordelijkheid van de student om tijdens het eerste contactmoment navraag te doen naar het behaalde punt op de permanente evaluatie van het vorig academiejaar. |
|
Tweede examenkans
Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
Toelichting evaluatievorm | Deel communicatie (2 SP): Enkel tweede examenkans voor de tekstuele en grafische output (semester 2). De punten van de eerste examenkans blijven behouden voor de mondelinge/schriftelijke evaluaties tijdens de contacturen (semester 1) en voor de mondelinge output (semester 2).
Deel bachelorproject (7 SP): Er is geen tweede examenkans voor de internationale module van 2SP als de student de keuze maakt voor optie 1 van de bachelorproef.
De stageperiode wordt doorlopen middels aaneengesloten werkdagen in juli. De deadlines van indiening en mondeling presentatie worden opgelegd door de coördinator. Verdeling: 1/3 stage, 1/3 paper, 1/3 presentatie. |
|
|
|
|
 
|
Eerder aangekochte verplichte handboeken |
|
Vademecum IIW,Wim Deferme, Bart Dreesen, Karine Evers, Jeroen Lievens, Bram Vandoren,978VADEMECUMIIW |
|
 
|
Verplicht studiemateriaal |
|
- Het studiemateriaal wordt ter beschikking gesteld op Toledo. Ook alle deadlines zijn hier te vinden.
- Leidraad Bachelorproef
- Vakliteratuur, boeken, tijdschriften, e-informatie, ... zijn ter beschikking in de bibliotheken op de campus.
- Diverse bedrijfsinformatie kan aangeboden worden door het bedrijf of de organisatie.
- Bachelorproef Keuze 1 Internationale module: elearning lecture and lab notes
|
|
 
|
Opmerkingen |
|
Situering binnen leerdomein/curriculum: De Bachelorproef vormt het sluitstuk van de academische bacheloropleiding en is dan ook een belangrijke schakel in het curriculum en meer in het bijzonder in het leerdomein Ingenieursvaardigheden. De bachelorproef bouwt verder op de opgedane kennis en vaardigheden in de opleidingsonderdelen Basic Engineering Skills (1ba), Project Engineering Skills (1ba) en Research Engineering Skills (2ba). De bachelorproef bereidt voor op de Masterproef. |
|
|
|
|
|
1 examenregeling art.1.3, lid 4. |
2 examenregeling art.4.7, lid 2. |
3 examenregeling art.2.2, lid 3.
|
Legende |
SBU : studiebelastingsuren | SP : studiepunten | N : Nederlands | E : Engels |
|