Onderwijstaal : Nederlands |
Volgtijdelijkheid
|
|
Verplichte volgtijdelijkheid op niveau van de opleidingsonderdelen
|
|
|
Groep 1 |
|
|
Voor volgende opleidingsonderdelen dient u een creditbewijs, vrijstelling, reeds getolereerde onvoldoende of ingezette tolereerbare onvoldoende behaald te hebben.
|
|
|
Aanval en verdediging: Professional (3946)
|
3,0 stptn |
|
|
Diagnose en therapie: Professional (3906)
|
3,0 stptn |
|
|
Portfolio 1 (3815)
|
4,0 stptn |
|
|
Portfolio 2 (4106)
|
4,0 stptn |
|
|
Volgende opleidingsonderdelen dient u ook opgenomen te hebben in uw studieprogramma tot op heden.
|
|
|
Borst, buik en bekken (3903)
|
11,0 stptn |
|
|
Hart en longen (4602)
|
12,0 stptn |
|
|
Het bewegingsstelsel (4099)
|
11,0 stptn |
|
|
Hoofd en hals (4027)
|
11,0 stptn |
|
|
Neurowetenschappen (4101)
|
11,0 stptn |
|
|
Zorgprofessional (4605)
|
6,0 stptn |
|
Of groep 2 |
|
|
Voor volgende opleidingsonderdelen dient u een creditbewijs, vrijstelling, reeds getolereerde onvoldoende of ingezette tolereerbare onvoldoende behaald te hebben.
|
|
|
Portfolio 1 (3815)
|
4,0 stptn |
|
|
Portfolio 2 (4106)
|
4,0 stptn |
|
|
Professionele vaardigheden 1.3 (4438)
|
3,0 stptn |
|
|
Volgende opleidingsonderdelen dient u ook opgenomen te hebben in uw studieprogramma tot op heden.
|
|
|
Borst, buik en bekken (3903)
|
11,0 stptn |
|
|
Hart en longen (4602)
|
12,0 stptn |
|
|
Het bewegingsstelsel (4099)
|
11,0 stptn |
|
|
Hoofd en hals (4027)
|
11,0 stptn |
|
|
Neurowetenschappen (4101)
|
11,0 stptn |
|
|
Zorgprofessional (4605)
|
6,0 stptn |
|
|
| Studierichting | | Studiebelastingsuren | Studiepunten | P1 SBU | P2 SBU | P3 SBU | P4 SBU | P4 SP | 2de Examenkans1 | Tolerantie2 | Eindcijfer3 | |
 | 3de bachelorjaar in de geneeskunde | Verplicht | 162 | 6,0 | 25 | 12 | 25 | 100 | 6,0 | Ja | Nee | Numeriek |  |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| EC1 De bachelor in de geneeskunde heeft kennis van en inzicht in de werking van de cel, de weefsels, de organen en het menselijk lichaam, in normale en pathologische omstandigheden, in interactie met de omgeving en rekening houdend met de beschikbare evidentie. | | - DC
| DC1.2 De bachelor in de geneeskunde heeft kennis van en inzicht in de werking van de organen en het menselijk lichaam in normale en pathologische omstandigheden. | | - DC
| DC1.3 De bachelor in de geneeskunde heeft kennis van en inzicht in de invloed van omgevingsfactoren op de werking van het menselijk lichaam.
| | - DC
| DC1.4 De bachelor in de geneeskunde past de kennis uit de klinische en biomedische wetenschappen toe om veelvoorkomende medische problemen te identificeren, diagnosticeren en behandelen. | | - DC
| DC1.5 De bachelor in de geneeskunde is vertrouwd met de principes van evidence based medicine en kan de passende richtlijnen opzoeken, kritisch beoordelen en gebruiken. | - EC
| EC2 De bachelor in de geneeskunde is in staat om, onder begeleiding, een anamnese af te nemen, een lichamelijk onderzoek uit te voeren, enkele relevante hypothesen te verwoorden en een inschatting van de ernst en urgentie van de situatie te geven. | | - DC
| DC2.1 De bachelor in de geneeskunde neemt een patiënt-georiënteerde klinische anamnese af en voert lichamelijk onderzoek uit voor de meest voorkomende ziektebeelden. | | - DC
| DC2.2 De bachelor in de geneeskunde kan een diagnostisch landschap uittekenen dat in lijn is met het voorkomen en het gedrag van de patiënt. | - EC
| EC3 De bachelor in de geneeskunde integreert de rollen medisch expert, communicator, teamspeler, manager, gezondheidsbevorderaar, wetenschapper en professional. | - EC
| EC4 De bachelor in de geneeskunde kent de basisprincipes van de arts-patiënt gespreksvaardigheden en kan ze toepassen. | | - DC
| DC4.1 De bachelor in de geneeskunde demonstreert geschikte gesprekstechnieken en verkrijgt doelmatig relevante patiënten-informatie. | | - DC
| DC4.2 De bachelor in de geneeskunde kan op een begrijpelijke manier communiceren met de patiënt en zijn familie. | - EC
| EC5 De bachelor in de geneeskunde kan in academische context en in het werkveld doeltreffend communiceren met andere spelers. | | - DC
| DC5.2 De bachelor in de geneeskunde kan een patiëntencasus mondeling correct en duidelijk toelichten aan artsen en andere zorgverstrekkers. | | - DC
| DC5.3 De bachelor in de geneeskunde heeft inzicht in de functies, principiële elementen en wettelijke vereisten van het invullen en bijhouden van een patiëntendossier en kan dit correct en duidelijk invullen. | - EC
| EC6 De bachelor in de geneeskunde kan functioneren in een bestaand team en erkent de meerwaarde van het werken in interdisciplinaire en interprofessionele context. | | - DC
| DC6.1 De bachelor in de geneeskunde werkt effectief samen met medestudenten, artsen en andere zorgverleners. | | - DC
| DC6.3 De bachelor in de geneeskunde heeft inzicht in het belang van interdisciplinair samenwerken om de continuïteit van de patiëntenzorg te garanderen. | - EC
| EC8 De bachelor in de geneeskunde heeft als 'arts van morgen' inzicht in de brede organisatie (juridisch en financieel) van de gezondheidszorg, het kader, de ontwikkelingen en de maatschappelijke verwachtingen inzake kwaliteitsvolle zorg en het belang van samenwerken in interdisciplinaire teams. | | - DC
| DC8.2 De bachelor in de geneeskunde stelt de patiënt centraal in het denken over de organisatie en de verstrekking van zorg. | | - DC
| DC8.5 De bachelor in de geneeskunde kent en herkent de elementen die van belang zijn voor patiëntveiligheid en past deze toe in praktijkgerelateerde situaties. | - EC
| EC9 De bachelor in de geneeskunde heeft inzicht in de principes en processen van ziektepreventie, gezondheidspromotie en gedragsverandering en past deze toe in zijn/haar omgeving. | | - DC
| DC9.1 De bachelor in de geneeskunde kent de individuele en collectieve determinanten van gezondheidsgerelateerd en hulpzoekend gedrag en past ze toe bij individuen en groepen. | - EC
| EC10 De bachelor in de geneeskunde kan gericht relevante wetenschappelijke informatie opzoeken, kritisch analyseren en omzetten naar de praktijk. | | - DC
| DC10.1 De bachelor in de geneeskunde onderkent het belang van de (ethische) principes en de rol van wetenschappelijk onderzoek in de gezondheidszorg. | | - DC
| DC10.3 De bachelor in de geneeskunde kan gepaste kennisbronnen opzoeken en selecteren om vragen te beantwoorden. | - EC
| EC11 De bachelor in de geneeskunde heeft een attitude van levenslang leren met een persoonlijke leerstrategie. | | - DC
| DC11.2 De bachelor in de geneeskunde gebruikt examenresultaten en feedback van docenten, begeleiders, coaches en medestudenten om zijn/haar eigen ontwikkeling kritisch te beschowen en te bevorderen. | - EC
| EC12 De bachelor in de geneeskunde kan het eigen functioneren kritisch evalueren. | | - DC
| DC12.1 De bachelor in de geneeskunde reflecteert over persoonlijke en professionele doelen en kan deze in de bredere context van de geneeskunde en patiëntgerichte gezondheidszorg situeren. | | - DC
| DC12.3 De bachelor in de geneeskunde kan zichzelf positioneren ten aanzien van ethische dilemma''s en hierbij de eigen standpunten en emoties situeren ten aanzien van de belangen van de patiënt, de doelstellingen van de gezondheidszorg en de geldende ethische en juridische standaarden. | | - DC
| DC12.4 De bachelor in de geneeskunde handelt binnen de grenzen van zijn eigen competentie. | - EC
| EC13 De bachelor in de geneeskunde is in staat ethische problemen te herkennen, analyseren en een gepaste aanpak voor deze problemen in de praktijk te brengen. | | - DC
| DC13.1 De bachelor in de geneeskunde herkent medisch-ethische problemen in theorie en praktijk. | | - DC
| DC13.2 De bachelor in de geneeskunde kan een gepaste aanpak voor ethische dilemma''s formuleren, tegen de achtergrond van bestaande literatuur, richtlijnen en regelgeving. | | - DC
| DC13.3 De bachelor in de geneeskunde heeft kennis van en respecteert de ethische en juridische standaarden die binnen het domein van de gezondheidszorg en het wetenschappelijk onderzoek gelden. | | - DC
| DC13.4 De bachelor in de geneeskunde gaat respectvol om met culturele diversiteit. |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
Opzet klinische vaardigheden
Kwartiel 1: Oefensessies onder leiding van een specialist: aanleren van technieken Kwartiel 2: Oefensessies onder leiding van een huisarts: verder inoefenen van de aangeleerde technieken Kwartiel 3: Oefensessies onder leiding van een huisarts (mogelijks met echte patiënten): uitvoeren van de aangeleerde technieken Kwartiel 4: medische stage (2 weken huisartsenstage of 1 week huisartsenstage/1 week ziekenhuisstage)
Doelstellingen
- De student(e) kan een (brede en gerichte) anamnese afnemen.
- De student(e) kent de principes van een slechtnieuwsgesprek.
- De student(e) beschikt over de basisvaardigheden van motiverende gespreksvoering.
- De student(e) kan een klinisch onderzoek van abdomen, cardiovasculair stelsel, ademhalingsstelsel, locomotorisch stelsel en gynaecologisch stelsel uitvoeren.
- De student(e) kan een neurologisch en hoofd en halsonderzoek uitvoeren.
- De student(e) kan de CPR techniek toepassen.
- De student(e) kan een eenvoudige wonde hechten.
- De student(e) kan correcte handhygiëne toepassen.
- De student(e) kan de wasinstructies voor steriel staan correct opvolgen.
Kliniekstage in een regionaal ziekenhuis:
- De student(e) heeft inzicht in de verschillende aspecten van het medisch werk.
- De student(e) kan een klinisch onderzoek uitvoeren.
- De student(e) heeft inzicht in de samenhang tussen het medisch basisonderwijs en de klinische geneeskunde.
- De student(e) kan reflecteren op het functioneren van medici in een ziekenhuis inclusief het eigen functioneren en dit weergeven in een schriftelijk verslag.
- De student(e) kan voor een casus een diagnostisch landschap opstellen en hierover klinisch redeneren.
- De student(e) kan een relevante klinische vraag beantwoorden aan de hand van een PICO zoekopdracht.
Huisartsenstage:
- De student(e) heeft inzicht in de verschillende aspecten van de praktische huisartsgeneeskunde: consultatievoering, lichamelijk en technische onderzoeken en het sturen van de praktijk in alle aspecten.
- De student(e) kan lichamelijke en technische onderzoeken uitvoeren.
- De student(e) heeft inzicht in de samenhang tussen het medisch basisonderwijs en de huisartsgeneeskunde.
- De student(e) kan reflecteren op het functioneren van een huisarts inclusief het eigen functioneren en dit weergeven in een schriftelijk verslag.
- De student(e) kan voor een casus een diagnostisch landschap opstellen en hierover klinisch redeneren.
- De student(e) kan een relevante klinische vraag beantwoorden aan de hand van een PICO zoekopdracht.
|
|
|
|
|
|
|
Hoorcollege ✔
|
|
|
Practicum ✔
|
|
|
Stage ✔
|
|
|
Werkzittingen ✔
|
|
|
|
|
|
Rollenspel (simulatie) ✔
|
|
|
Verslag ✔
|
|
|
|
Periode 4 Studiepunten 6,00
Evaluatievorm | |
|
Schriftelijke evaluatie tijdens onderwijsperiode | 30 % |
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | De student moet enkel die onderdelen hernemen waarvoor hij/zij niet geslaagd is. |
|
|
|
|
|
|
|
|
Andere evaluatievorm tijdens onderwijsperiode | 0 % |
|
Andere: | medische stage via Pass/Fail |
|
|
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | De student moet enkel die onderdelen hernemen waarvoor hij/zij niet geslaagd is. |
|
|
|
|
|
|
|
Schriftelijk examen | 20 % |
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | De student moet enkel die onderdelen hernemen waarvoor hij/zij niet geslaagd is. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Praktijkexamen | 50 % |
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | De student moet enkel die onderdelen hernemen waarvoor hij/zij niet geslaagd is. |
|
|
|
|
|
|
|
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
Voorwaarden | Actieve deelname aan de werkzittingen communicatie en alle practica klinische onderzoek (incl. wondhechting, CPR) is verplicht. Actieve deelname aan de stage is verplicht en enkel mogelijk wanneer de student in orde is met zijn/haar stagecontract en het medisch onderzoek. Deelname aan het simulatieonderwijs op campus LiZa levert 1 bonuspunt op voor het slechtst gescoorde station van de stationsproef. Plaatsen zijn beperkt. Dit opleidingsonderdeel komt niet in aanmerking voor tolerantie. De student moet op alle onderdelen (incl elk stations van de stationsproef) minstens een tolereerbaar cijfer behalen om een eindbeoordeling te krijgen. |
|
|
|
Gevolg | Medische stage: Als aan één van deze twee voorwaarden (stagecontract en medisch onderzoek) niet voldaan is, kan de stage niet aangevat worden.
Klinische onderzoek: Aanwezigheid op alle practica (ook wondhechting, CPR) is verplicht. Indien afwezigheid op een practicum veroorzaakt is door bewezen overmacht wordt (in de mate van het mogelijke) een ad hoc regeling uitgewerkt. Studenten die zonder geldige reden afwezig geweest zijn op één of twee trainingsessies, kunnen tot 2 punten verliezen op de totaalscore. Studenten die onwettig afwezig waren op drie of meer oefensessies worden uitgesloten voor de stationsproef.
Communicatietrainingen: Indien de student afwezig is op een werkzitting maakt de student een alternatieve opdracht en dient deze in volgens de richtlijnen van de coördinator. Indien de opdracht als voldoende wordt beoordeeld door de coördinator, krijgt de student het behaalde eindcijfer van het opleidingsonderdeel. Indien de opdracht als onvoldoende wordt beoordeeld door de coördinator, krijgt de student ‘F’ (fail) als eindcijfer en neemt hij/zij contact op met de coördinator voor de opdracht in de tweede zitperiode.
Eindbeoordeling: Dit opleidingsonderdeel komt niet in aanmerking voor tolerantie. Een student die geen tolereerbaar cijfer heeft behaald op alle onderdelen of op het geheel een onvoldoende haalt (<10/20), krijgt als eindresultaat voor het opleidingsonderdeel in zijn studentendossier ‘F’ (fail). Bij onvoldoende resultaat moeten de delen worden hernomen waarvoor de student(e) niet is geslaagd.
Indien een student niet geslaagd is op het opleidingsonderdeel in de eerste zitperiode, neemt de student contact op met de coördinator van het opleidingsonderdeel om na te gaan welke onderdelen hij/zij moet hernemen. |
|
|
|
Extra info | Studenten die tijdens Q3.4 op buitenlandse stage gaan, nemen in dit blok verplicht 1 week huisartsenstage op.
De eindbeoordeling bestaat uit: - een theorie examen voor de klinische vaardigheden (20%) - een stationsproef (50%) - CPR en hechten (P/F) - een medische stage (P/F) - een stageopdracht (15%) - een eindverslag communicatie (15%)
Het theorie examen voor de klinische vaardigheden wordt afgenomen tijdens de examenperiode van kwartiel 1. |
|
Tweede examenkans
Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
Toelichting evaluatievorm | Indien de student een niet-tolereerbaar cijfer heeft behaald op minstens één van de stations, moet men de volledige stationsproef hernemen. Indien de student niet geslaagd is op de stageopdracht of het eindverslag communicatie, krijgt de student een aanvullende opdracht. Wordt de stage als onvoldoende beoordeeld, dient de student(e) een bijkomende stage te lopen in een vakantieperiode. |
|
|
|
|
 
|
Eerder aangekochte verplichte handboeken |
|
Vaardig communiceren in de gezondheidszorg,J. Silverman, S. Kurtz & J. Draper,3e editie,Boom Lemma Uitgevers,9789462363595 |
|
 
|
Verplicht studiemateriaal |
|
De digitale studieleidraad en ander studiemateriaal worden beschikbaar gesteld via Blackboard. |
|
 
|
Opmerkingen |
|
Studenten dienen tijdens de vaardigheidstrainingen zowel de rol van arts als patiënt op te nemen. |
|
|
|
|
|
1 examenregeling art.1.3, lid 4. |
2 examenregeling art.4.7, lid 2. |
3 examenregeling art.2.2, lid 3.
|
Legende |
SBU : studiebelastingsuren | SP : studiepunten | N : Nederlands | E : Engels |
|