De term ‘Street Law’ verwijst naar het recht waarmee mensen in het dagelijkse leven te maken krijgen. Bij Street Law halen deelnemende studenten het recht uit hun typische leeromgeving (de universiteit) en brengen ze het recht naar de leek-rechtzoekende. Studenten die zich inschrijven voor Street Law ontvangen dus niet enkel onderwijs, ze gaan vooral -- en in de eerste plaats -- zelf onderwijs verstrekken over het recht, het rechtssysteem en juridische thema’s aan een doelgroep in de samenleving, met name leerlingen in het secundair onderwijs. Daartoe werkt de UHasselt samen met verschillende scholen uit het secundair onderwijs (ASO/TSO/BSO/KSO).

Studenten die Street Law opnemen in hun curriculum zetten wat ze tot dusver geleerd hebben over het recht om in de praktijk. Ze ontwikkelen eigen onderwijsactiviteiten met als doelstelling om leerlingen in het secundair onderwijs meer bewust te maken van hun rechten en plichten en van het belang van het recht in de samenleving. De nadruk ligt daarbij op het gebruik van activerende en interactieve werkvormen (bv. casus opstellen en moot court houden; debat met voor en tegen organiseren; moordspel in de klas houden; etc.), aan de ene kant, en het bevattelijk en toegankelijk maken van juridische materie, aan de andere kant (bv. vereenvoudigd taalgebruik hanteren, complexe juridische begrippen bevattelijk uitleggen; etc.). Om dit mogelijk te maken, worden ingeschreven studenten eerst opgeleid in onderwijskundige vaardigheden, verrichten ze onafhankelijk juridisch onderzoek, en ontwikkelen ze in groep onderwijsactiviteiten. Gegeven het belang van het aanleren van pedagogische vaardigheden en de grote rol die wordt toebedeeld aan werken in groep, is deelname aan alle contactmomenten van Street Law verplicht. Zodra hun onderwijsactiviteit is voorbereid, geven de studenten deze onderwijsactiviteit aan leerlingen uit het secundair onderwijs, in de partnerscholen. Hierbij hanteren de studenten de probleemgestuurde onderwijsmethode die de Rechtenopleiding typeert. 

De thema’s van de onderwijsactiviteiten worden door de studenten bepaald in overleg met de leerlingen en leerkrachten van de partnerscholen. De nadruk ligt op thema’s die aansluiten bij de leefwereld van jongeren. Mogelijke thema’s zijn: wat zijn je rechten en plichten bij het online verspreiden van private foto’s en video’s (bv. sexting)?; wat doe je als je een pakje hebt besteld maar het wordt niet geleverd?; wie, de huurder of de verhuurder, heeft welke verplichtingen onder de woninghuurwetgeving?; hoe wordt een moordzaak gepleit en opgelost?; hoe gaat het recht om met grensoverschrijdend gedrag?; waarop moet je letten bij het invullen van belastingaangiften (als particulier of zelfstandig ondernemer)?; welke berichten mag je wel en niet plaatsen of delen via Facebook (hate speech)? wat zijn de rechten van kwetsbare patiënten (bv. oudere personen met dementie)?; etc.

Doorheen de onderwijsperiode houden ingeschreven studenten ook een groeiportfolio bij, waarin ze reflecteren op hun leerervaring, academische voortgang, de mate waarin ze de vormingsdoelen bereiken, en de rol die zij als jurist willen opnemen in de samenleving. Studenten kunnen bij aanvang ook persoonlijke leerdoelen formuleren en in hun groeiportfolio reflecteren over de mate waarin ze deze persoonljike doelen bereiken. Zo kunnen studenten gedeeltelijk zelf vormgeven aan hun leerproces.

Het doel van het opleidingsonderdeel is, in het kort, om enerzijds bij te dragen aan de multidisciplinaire vorming van de ingeschreven studenten en anderzijds maatschappelijke meerwaarde te creëren door de juridische geletterdheid van jongeren te verhogen. De ingeschreven studenten dragen zo hun steentje bij om het recht relevanter, toegankelijker en begrijpelijker te maken in de maatschappij.