Onderwijstaal : Nederlands |
Volgtijdelijkheid
|
|
Geen volgtijdelijkheid
|
| Studierichting | | Studiebelastingsuren | Studiepunten | P2 SBU | P2 SP | 2de Examenkans1 | Tolerantie2 | Eindcijfer3 | |
 | 1ste bachelorjaar in de sociale wetenschappen | Verplicht | 162 | 6,0 | 162 | 6,0 | Ja | Ja | Numeriek |  |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| De afgestudeerde bachelor in de sociale wetenschappen heeft kennis van en inzicht in basisbegrippen, onderzoekstradities en theoretische stromingen omtrent ‘grand challenges’, in het bijzonder op vlak van digitalisering, diversiteit en/of democratie op lokaal, regionaal, nationaal, Europees en globaal niveau. | | - DC
| De student kan literatuur omtrent de grand challenges kritisch inhoudelijk evalueren als basis voor het formuleren van een duidelijke probleemstelling en relevante onderzoeksvragen. | | | - BC
| De student evalueert kritisch en correct theoretische argumenten uit bestaand wetenschappelijk werk. | | | - BC
| De student bespreekt en verbindt theoretische inzichten in een literatuurstudie, en doet dit kritisch en correct. | - EC
| De afgestudeerde bachelor in de sociale wetenschappen kan een valide sociaalwetenschappelijke onderzoeksvraag formuleren, door theorie(ën) toe te passen op een goed afgebakend maatschappelijk vraagstuk, dit te kaderen binnen de bredere maatschappelijke en wetenschappelijke relevantie. | | - DC
| De student kan een duidelijke probleemstelling en relevante onderzoeksvragen formuleren, toegepast op een goed afgebakend maatschappelijk vraagstuk op vlak van digitalisering, diversiteit en/of democratie. | | | - BC
| De student licht de wetenschappelijke en maatschappelijke relevantie toe in een goed gestructureerde en helder geformuleerde probleemstelling. | | | - BC
| De student ontwikkelt een onderzoeksvraag volgens criteria van een goede onderzoeksvraag. | - EC
| De afgestudeerde bachelor in de sociale wetenschappen kan relevante bronnen en literatuur omtrent een welbepaald sociaalwetenschappelijke vraagstuk identificeren, verzamelen en kritisch verwerken in een theoretisch conceptueel kader. | | - DC
| De student kan op een effectieve manier wetenschappelijke literatuur opzoeken. | | | - BC
| De student brengt voldoende relevante bronnen samen in een conceptueel kader. | | | - BC
| De student brengt kwaliteitsvolle bronnen samen in een conceptueel kader. | | - DC
| De student kan op een consistente en correcte manier refereren naar wetenschappelijke literatuur. | | | - BC
| De student refereert, citeert en parafraseert correct en consistent. | | | - BC
| De student pleegt geen plagiaat. | - EC
| De afgestudeerde bachelor in de sociale wetenschappen beschikt over de nodige kwantitatieve, kwalitatieve en digitale methodologische vaardigheden om sociaalwetenschappelijk onderzoek onder begeleiding op te zetten en uit te voeren. | | - DC
| De student kan de belangrijkste componenten (wetenschappelijke probleemstelling, onderzoeksvraag, literatuurstudie, onderzoeksdesign en conclusie) van een onderzoeksplan uitwerken en motiveren. | | | - BC
| De student ontwerpt een onderzoeksplan met alle nodige componenten. | | | - BC
| De student motiveert een onderzoeksplan met alle nodige componenten. | - EC
| De afgestudeerde bachelor in de sociale wetenschappen kan mondeling, schriftelijk en visueel rapporteren over wetenschappelijk onderzoek op een onderbouwde, coherente en overtuigende wijze. | | - DC
| De student voert een helder (schriftelijk, mondeling en/of visueel) wetenschappelijk betoog. Hierbij hanteert de student een correct, academisch taalgebruik. | | | - BC
| De student rapporteert over wetenschappelijke onderzoek op een onderbouwde, coherente en overtuigende wijze; op schriftelijke wijze (paper/memo), mondelinge wijze (presentatie), en/of visuele wijze (presentatie/poster). | | | - BC
| De student kan academisch taalgebruik evalueren, en zelf correct toepassen. | - EC
| De afgestudeerde bachelor in de sociale wetenschappen houdt rekening met sociale en ethische normen in het eigen denken en handelen, op basis van een open, integere en kritische wetenschappelijke houding en een maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef. | | - DC
| De student houdt rekening met ethische en deontologische regels binnen het (sociaal)wetenschappelijk onderzoek. | | | - BC
| De student refereert, citeert en parafraseert correct en consistent. | | | - BC
| De student pleegt geen plagiaat. | - EC
| De afgestudeerde bachelor in de sociale wetenschappen kan wetenschappelijke informatie op een effectieve manier delen en samen met anderen naar een resultaat toewerken. Daarvoor beschikt zij/hij over de vaardigheden om op een correcte, gestructureerde, toegankelijke en overtuigende manier te communiceren. Zij/hij is ook in staat om vlot en constructief met anderen samen te werken in een multidisciplinair en divers team. | | - DC
| De student kan constructief en oplossingsgericht met anderen naar een resultaat toewerken. | | | - BC
| De student toont voldoende inzet in de samenwerking met anderen. | | | - BC
| De student werkt constructief en oplossingsgericht samen met anderen. | - EC
| De afgestudeerde bachelor in de sociale wetenschappen kan sociaalwetenschappelijke onderzoeksmethoden toepassen en resultaten aanwenden om maatschappelijke uitdagingen en concrete beleidsvraagstukken te analyseren en aan te pakken, met focus op digitalisering, diversiteit en/of democratie. | | - DC
| De student kan wetenschappelijk onderzoek synthetiseren, en wetenschappelijke inzichten en resultaten oplossingsgericht communiceren naar de maatschappij. | | | - BC
| De student maakt een synthese van wetenschappelijk onderzoek in een goed gestructureerde conclusie volgens de criteria van academisch schrijven. | | | - BC
| De student communiceert oplossingsgericht aanbevelingen in toegankelijke taal afgestemd op de doelgroep. |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
In het opleidingsonderdeel Onderzoeksseminarie verwerven studenten de kennis en de vaardigheden om maatschappelijke thema’s op een wetenschappelijke manier te benaderen, wetenschappelijk bronnenmateriaal te verwerken in een groepspaper en hierover te rapporteren op een schriftelijke, mondelinge en visuele manier. Hiertoe ontwerpen de studenten onder begeleiding een wetenschappelijk onderzoek van beperkte omvang. De studenten doorlopen de verschillende stappen van een wetenschappelijk onderzoek (probleemstelling, onderzoeksvraag, literatuurstudie, ontwerpen onderzoeksdesign, en conclusie) om te komen tot een geïntegreerd academisch werk. Hierbij werken ze rond een concrete problematiek die verband houdt met de drie ‘grand challenges’ die centraal staan in de opleiding: digitalisering, diversiteit of democratie. Het opleidingsonderdeel gaat dieper in op de kunst van het academisch schrijven in al zijn aspecten. Studenten leren hoe een wetenschappelijk werk gestructureerd is, hoe zij correct naar informatie refereren in een tekst en hoe zij correct parafraseren en citeren zonder plagiaat te plegen. Ook wordt aandacht besteed aan verschillende vormen van academisch schrijven en communiceren. Studenten leren onderzoeksvragen en probleemstellingen schrijven en leren academische onderzoeksresultaten mondeling en schriftelijk te presenteren. Aandacht wordt besteed aan het communiceren van wetenschappelijke inzichten naar diverse doelgroepen.
|
|
|
|
|
|
|
Casussessie ✔
|
|
|
Hoorcollege ✔
|
|
|
|
|
|
Casestudy ✔
|
|
|
Discussies /debat ✔
|
|
|
Groepswerk ✔
|
|
|
Huiswerktaken ✔
|
|
|
Oefeningen ✔
|
|
|
Paper ✔
|
|
|
Presentatie ✔
|
|
|
|
Periode 2 Studiepunten 6,00
Evaluatievorm | |
|
Schriftelijke evaluatie tijdens onderwijsperiode | 65 % |
|
|
|
|
|
Praktijkevaluatie tijdens onderwijsperiode | 20 % |
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
|
|
|
|
|
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
Voorwaarden | Student moet alle deelopdrachten indienen. |
|
|
|
Gevolg | Student krijgt enkel een eindcijfer wanneer alle deelopdrachten zijn ingediend. |
|
|
|
Extra info | - Praktijkevaluatie tijdens onderwijsperiode houdt in: participatie hoorcolleges en casussessies, aanwezigheidsgraad én peer review. - De essay (schriftelijke evaluatie tijdens de onderwijsperiode) geldt voor 15% en heeft behoud van de deelpunten voor de 2de zittijd. |
|
Tweede examenkans
Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
Toelichting evaluatievorm | De deelpunten van het essay en praktijkgerichte evaluatie worden integraal overgenomen van de 1ste zittijd (35%). De groepspaper van 50% wordt in de 2de zittijd een individuele paper met mondelinge toelichting. Mondelinge evaluatie tijdens de 2de zittijd houdt in: memo (15%) met mondelinge toelichting. |
|
|
|
|
 
|
Begincompetenties |
|
 
|
Eerder aangekochte verplichte handboeken |
|
Naar de bron informatie zoeken en gebruiken in de sociale en humane wetenschappen,Mortelmans, D., Spooren, P. en Chandesais, O.,Acco Uitgeverij,9789463796934 |
|
 
|
Verplicht studiemateriaal |
|
Powerpoints hoorcolleges en bijkomend studiemateriaal op Blackboard. |
|
EndNote |
|
|
|
|
|
1 examenregeling art.1.3, lid 4. |
2 examenregeling art.4.7, lid 2. |
3 examenregeling art.2.2, lid 3.
|
Legende |
SBU : studiebelastingsuren | SP : studiepunten | N : Nederlands | E : Engels |
|