Onderwijstaal : Nederlands |
Examencontract: niet mogelijk |
Volgtijdelijkheid
|
|
Geen volgtijdelijkheid
|
| Studierichting | | Studiebelastingsuren | Studiepunten | P3 SBU | P3 SP | 2de Examenkans1 | Tolerantie2 | Eindcijfer3 | |
| 1ste bachelorjaar in de biologie | Verplicht | 216 | 8,0 | 216 | 8,0 | Ja | Ja | Numeriek | |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| EC 1: De bachelor Biologie heeft een grondige kennis en inzicht verworven in de levende wereld op moleculair, cellulair , functioneel, organismaal, populatie en ecosysteemniveau. | - EC
| EC 2: De bachelor Biologie heeft inzicht in de processen die de grondslag vormen van de evolutie van het leven. Hij/zij kan nieuwe kennis verzameld op de verschillende biologische niveaus integreren in de evolutietheorie. | - EC
| EC 3: De bachelor Biologie houdt rekening met de noodzaak van de inter- en multidisciplinaire benadering om de levende wereld in al zijn aspecten te onderzoeken. Hij/zij heeft daartoe een grondige kennis en inzicht in andere relevante wetenschappelijke disciplines (chemie, fysica, geologie), | - EC
| EC 4: De bachelor Biologie kan mathematische en/of statistische begrippen en modellen correct inzetten voor het benaderen, oplossen en analyseren van eenvoudige biologische problemen en gegevensverzamelingen om tot een gefundeerde conclusie te komen. | - EC
| EC 5: De bachelor Biologie kan met inzicht metingen verrichten en observeren waarbij hij/zij de hoogst mogelijke precisie nastreeft en integer handelt in zijn/haar observaties en metingen. | - EC
| EC 6: De bachelor Biologie kan onder begeleiding een beperkt onderzoek concipiëren: hij/zij is in staat een biologisch(e) probleem en hypothese te formuleren en een onderzoeksplan op te stellen en uit te voeren. Hiertoe kan hij/zij wetenschappelijke bronnen, inclusief anderstalige, raadplegen en gebruiken. | - EC
| EC 7: De bachelor Biologie kan onder begeleiding onderzoeksmethodes en interpretaties kritisch evalueren en de intrinsieke onzekerheden en beperkingen plaatsen.
| - EC
| EC 8: De bachelor Biologie kan mondeling en schriftelijk rapporteren en presenteren in het Nederlands en het Engels. Hij/zij kan communiceren over het vakgebied met vakgenoten en niet-vakgenoten. | - EC
| EC 9: De bachelor Biologie is in staat de eigen leerprocessen te plannen, te bewaken, te sturen, te evalueren en zo nodig bij te sturen (zelf management). |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
Doelstellingen biologische kennis
De student maakt kennis met enzymen en heeft inzicht in hun katalytische functie en werkingsmechanisme. De student kan de rol van enzymen in het cellulair metabolisme beschrijven. De student kan de cellulaire metabolische kaart van het intermediair metabolisme beschrijven. De student heeft inzicht in het anabolisme en katabolisme van koolhydraten, lipiden en proteïnen en kan deze relateren aan de cellulaire metabolische kaart. De student is zich bewust van het belang van omkeerbare enzymatische reacties en regulatie hiervan door feedback mechanismen. De student kent het belang van de pentose-fosfaatweg voor het produceren van reducerend vermogen en ribosesuikers als bouwstenen voor nucleotiden. De student is zich bewust van regulatie van enzymatische activiteit op verschillende biologische organisatieniveaus (epigenetisch, transcriptioneel en post-transcriptioneel).
Doelstellingen wiskunde
1. De student kan een eenvoudig biologisch probleem vertalen naar een differentiaalvergelijking. 2. De student kent en begrijpt de basisconcepten van differentiaalvergelijkingen, exponentiele groeifunctie, halfwaardetijd, logistische vergelijking, stabiliteit, en kan deze toepassen. 3. De student kan eenvoudige differentiaalvergelijkingen analytisch en numeriek oplossen. 4. De student begrijpt enzym reactie-vergelijking, en kan deze oplossen.
Doelstellingen: integratie tussen biologie en wiskunde
De student kent de taalconversie van biologie naar wiskunde en omgekeerd en kan deze toepassen. De student kan de evolutie van metabolische processen toelichten m.i.v. chemische parameters die in wiskundige modellen worden gebruikt. De student kan stapsgewijs kennis verzamelen over een bepaald enzym, en aan de hand daarvan een protocol opstellen, optimaliseren en implementeren voor het bepalen van een enzymatische activiteit. De student kan enzymkinetiek wiskundig modelleren en kan hieruit vmax en michaelis-menten constante berekenen. Hij /zij kan hieruit de voorwaarden halen om enzymactiviteiten te meten en is zich bewust van biologische en technische variaties op de enzymactiviteit. De student kan experimentele data verzamelen, meer bepaald enzymactiviteiten in organismen blootgesteld aan verschillende omgevingsfactoren. Hij/zij kan deze data wiskundig en statistisch verwerken, en op een grafische manier voorstellen en rapporteren
|
|
|
|
|
|
|
Hoorcollege ✔
|
|
|
Oefeningen ✔
|
|
|
Practicum ✔
|
|
|
Responsiecollege ✔
|
|
|
Werkzittingen ✔
|
|
|
Zelfstudieopdracht (ZSO) ✔
|
|
|
|
Periode 3 Studiepunten 8,00
Evaluatievorm | |
|
Schriftelijke evaluatie tijdens onderwijsperiode | 20 % |
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | Punten van het projectverslag blijven behouden indien een tolereerbaar cijfer werd behaald op dit onderdeel. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
Voorwaarden | Het bijwonen van de praktische oefeningen is verplicht.
De evaluatie bestaat uit verschillende onderdelen (biologie en wiskunde). Voor alle onderdelen van de evaluatie dient minstens een 8/20 behaald te worden om te kunnen slagen voor het opleidingsonderdeel. |
|
|
|
Gevolg | De student(e) die ongewettigd afwezig is op 1 of meer praktische oefeningen, krijgt voor het opleidingsonderdeel als resultaat een "N: examenonderdeel niet volledig afgelegd: ongewettigd afwezig voor onderde(e)len van de evaluatie".
Een student moet op elk onderdeel een tolereerbaar examenresultaat (>8/20) behalen om te kunnen slagen voor het opleidingsonderdeel. Een student die op een (of meerdere) onderdelen een niet-tolereerbaar cijfer behaalt, krijgt een "F" (fail) toegekend als eindcijfer. |
|
|
|
|
 
|
Begincompetenties |
|
De student heeft een goede kennis van de biomoleculen.
De student heeft een goede kennis van de eukaryote cel en de basisgenetica. |
|
 
|
Verplichte handboeken (boekhandel) |
|
Lippincott's Illustrated Reviews: Biochemistry,DR Ferrier,7e editie,9781975155117 |
|
 
|
Verplichte cursussen (gedrukt door boekhandel) |
|
Studieleidraad,Cursustekst - Practicumhandleiding - Wiskunde oefeningen |
|
|
|
|
|
| 3de bachelorjaar in de wiskunde optie biowiskunde | Verplicht | 135 | 5,0 | 135 | 5,0 | Ja | Ja | Numeriek | |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| EC 11: De bachelor Wiskunde heeft elementaire kennis verworven in nog een ander wetenschappelijk vakgebied. |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
De student maakt kennis met enzymen en heeft inzicht in hun katalytische functie en werkingsmechanisme.
De student kan de rol van enzymen in het cellulair metabolisme beschrijven.
De student kan de cellulaire metabolische kaart van het intermediair metabolisme beschrijven.
De student heeft inzicht in het anabolisme en katabolisme van koolhydraten, lipiden en proteïnen en kan deze relateren aan de cellulaire metabolische kaart.
De student is zich bewust van het belang van omkeerbare enzymatische reacties en regulatie hiervan door feedback mechanismen.
De student kent het belang van de pentose-fosfaatweg voor het produceren van reducerend vermogen en ribosesuikers als bouwstenen voor nucleotiden.
De student is zich bewust van regulatie van enzymatische activiteit op verschillende biologische organisatieniveaus (epigenetisch, transcriptioneel en post-transcriptioneel).
De student heeft inzicht in de regulatie van het intermediair metabolisme in functie van het systeem, nl. celtype en omgevingsfactoren. Meer specifiek kan hij/zij dit inzicht toepassen in de keuze tussen glycolyse en pentose-fosfaatweg.
De student kan enzymkinetiek wiskundig modelleren en kan hieruit vmax en michaelis-menten constante berekenen.
De student kan evolutie van enzymen wiskundig modelleren en dit als basis gebruiken voor modellering van evolutie.
|
|
|
|
|
|
|
Hoorcollege ✔
|
|
|
Responsiecollege ✔
|
|
|
Werkzittingen ✔
|
|
|
Zelfstudieopdracht (ZSO) ✔
|
|
|
|
Periode 3 Studiepunten 5,00
Evaluatievorm | |
|
Schriftelijke evaluatie tijdens onderwijsperiode | 10 % |
|
|
|
|
|
Mondelinge evaluatie tijdens onderwijsperiode | 10 % |
|
|
|
|
|
|
|
 
|
Begincompetenties |
|
De student heeft een goede kennis van de biomoleculen.
De student heeft een goede kennis van de eukaryote cel en de basisgenetica. |
|
 
|
Verplichte handboeken (boekhandel) |
|
Lippincott's Illustrated Reviews: Biochemistry,DR Ferrier,7e editie,9781975155117 |
|
 
|
Verplichte cursussen (gedrukt door boekhandel) |
|
Studieleidraad,Cursustekst - Practicumhandleiding - Wiskunde oefeningen |
|
|
|
|
|
| 3de bachelorjaar in de wiskunde optie vrije keuze aanvulling | Verbreding | 135 | 5,0 | 135 | 5,0 | Ja | Ja | Numeriek | |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| EC 11: De bachelor Wiskunde heeft elementaire kennis verworven in nog een ander wetenschappelijk vakgebied. |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
De student maakt kennis met enzymen en heeft inzicht in hun katalytische functie en werkingsmechanisme.
De student kan de rol van enzymen in het cellulair metabolisme beschrijven.
De student kan de cellulaire metabolische kaart van het intermediair metabolisme beschrijven.
De student heeft inzicht in het anabolisme en katabolisme van koolhydraten, lipiden en proteïnen en kan deze relateren aan de cellulaire metabolische kaart.
De student is zich bewust van het belang van omkeerbare enzymatische reacties en regulatie hiervan door feedback mechanismen.
De student kent het belang van de pentose-fosfaatweg voor het produceren van reducerend vermogen en ribosesuikers als bouwstenen voor nucleotiden.
De student is zich bewust van regulatie van enzymatische activiteit op verschillende biologische organisatieniveaus (epigenetisch, transcriptioneel en post-transcriptioneel).
De student heeft inzicht in de regulatie van het intermediair metabolisme in functie van het systeem, nl. celtype en omgevingsfactoren. Meer specifiek kan hij/zij dit inzicht toepassen in de keuze tussen glycolyse en pentose-fosfaatweg.
De student kan enzymkinetiek wiskundig modelleren en kan hieruit vmax en michaelis-menten constante berekenen.
De student kan evolutie van enzymen wiskundig modelleren en dit als basis gebruiken voor modellering van evolutie.
|
|
|
|
|
|
|
Hoorcollege ✔
|
|
|
Responsiecollege ✔
|
|
|
Werkzittingen ✔
|
|
|
Zelfstudieopdracht (ZSO) ✔
|
|
|
|
Periode 3 Studiepunten 5,00
Evaluatievorm | |
|
Schriftelijke evaluatie tijdens onderwijsperiode | 10 % |
|
|
|
|
|
Mondelinge evaluatie tijdens onderwijsperiode | 10 % |
|
|
|
|
|
|
|
 
|
Begincompetenties |
|
De student heeft een goede kennis van de biomoleculen.
De student heeft een goede kennis van de eukaryote cel en de basisgenetica. |
|
 
|
Verplichte handboeken (boekhandel) |
|
Lippincott's Illustrated Reviews: Biochemistry,DR Ferrier,7e editie,9781975155117 |
|
 
|
Verplichte cursussen (gedrukt door boekhandel) |
|
Studieleidraad,Cursustekst - Practicumhandleiding - Wiskunde oefeningen |
|
|
|
|
|
| 3de bachelorjaar in de fysica optie vrije keuze aanvulling | Verbreding | 135 | 5,0 | 135 | 5,0 | Ja | Ja | Numeriek | |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| EC 8: De bachelor Fysica kan zelfstandig en zelfsturend basiskennis verwerven in nieuwe domeinen. |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
De student maakt kennis met enzymen en heeft inzicht in hun katalytische functie en werkingsmechanisme.
De student kan de rol van enzymen in het cellulair metabolisme beschrijven.
De student kan de cellulaire metabolische kaart van het intermediair metabolisme beschrijven.
De student heeft inzicht in het anabolisme en katabolisme van koolhydraten, lipiden en proteïnen en kan deze relateren aan de cellulaire metabolische kaart.
De student is zich bewust van het belang van omkeerbare enzymatische reacties en regulatie hiervan door feedback mechanismen.
De student kent het belang van de pentose-fosfaatweg voor het produceren van reducerend vermogen en ribosesuikers als bouwstenen voor nucleotiden.
De student is zich bewust van regulatie van enzymatische activiteit op verschillende biologische organisatieniveaus (epigenetisch, transcriptioneel en post-transcriptioneel).
De student heeft inzicht in de regulatie van het intermediair metabolisme in functie van het systeem, nl. celtype en omgevingsfactoren. Meer specifiek kan hij/zij dit inzicht toepassen in de keuze tussen glycolyse en pentose-fosfaatweg.
De student kan enzymkinetiek wiskundig modelleren en kan hieruit vmax en michaelis-menten constante berekenen.
De student kan evolutie van enzymen wiskundig modelleren en dit als basis gebruiken voor modellering van evolutie.
|
|
|
|
|
|
|
Hoorcollege ✔
|
|
|
Responsiecollege ✔
|
|
|
Werkzittingen ✔
|
|
|
Zelfstudieopdracht (ZSO) ✔
|
|
|
|
Periode 3 Studiepunten 5,00
Evaluatievorm | |
|
Schriftelijke evaluatie tijdens onderwijsperiode | 10 % |
|
|
|
|
|
Mondelinge evaluatie tijdens onderwijsperiode | 10 % |
|
|
|
|
|
|
|
 
|
Begincompetenties |
|
De student heeft een goede kennis van de biomoleculen.
De student heeft een goede kennis van de eukaryote cel en de basisgenetica. |
|
 
|
Verplichte handboeken (boekhandel) |
|
Lippincott's Illustrated Reviews: Biochemistry,DR Ferrier,7e editie,9781975155117 |
|
 
|
Verplichte cursussen (gedrukt door boekhandel) |
|
Studieleidraad,Cursustekst - Practicumhandleiding - Wiskunde oefeningen |
|
|
|
|
|
1 examenregeling art.1.3, lid 4. |
2 examenregeling art.4.7, lid 2. |
3 examenregeling art.2.2, lid 3.
|
Legende |
SBU : studiebelastingsuren | SP : studiepunten | N : Nederlands | E : Engels |
|