De afgestudeerde bachelor informatica kan in teamverband werken aan een project van matige complexiteit. Hierbij zijn niet alleen vakinhoudelijke aspecten van belang maar ook communicatieve en sociale vaardigheden en het kunnen maken van goede taakafspraken.

De student is vertrouwd met de principes van effectief en efficiënt groepswerk.

De student kan reflecteren op het eigen functioneren in een groepswerk en, indien nodig, het eigen handelen bijsturen.

De afgestudeerde bachelor informatica kan over het eigen werk rapporteren en communiceren, en kan het presenteren, aan informatici.

De student kan de principes van een goede communicatie uitleggen.

De student kan het eigen werk mondeling presenteren aan informatici.

De afgestudeerde bachelor informatica is zich bewust van de ethisch-maatschappelijke context waarin informatica gebruikt wordt. Hij/zij kan ethische en deontologische problemen herkennen en analyseren, en hiernaar handelen.

De student kan rekening houden met relevante maatschappelijke aspecten en uitdagingen van de informatica tijdens de uitvoering van het eigen werk.

De student kan het belang van integriteit uitleggen en daarnaar handelen.

De student kan de maatschappelijke impact van wetenschap, en in het bijzonder informatica, duiden.

De afgestudeerde bachelor informatica kan reflecteren over kritiek en kan op basis hiervan het eigen functioneren aanpassen.

De student kan de beschikbare tijd efficiënt indelen, en deze tijdsindeling evalueren en bijsturen.